Sectormanager varkenshouderij Jeroen van Driel (links) en Joost Helsen, directeur Feed voor de fabriek in Veghel die momenteel grootschalig wordt gerenoveerd. Foto: Agrifirm VarkensAchtergrond

‘Agrifirm zet in op toegevoegde waarde’

Agrifirm renoveert haar fabriek in Veghel. Zo wil de coöperatie ook in de toekomst een bovengemiddelde kwaliteit voer maken, aldus directeur Joost Helsen en sectormanager Jeroen van Driel .

Bij de Agrifirm-fabriek in Veghel (N.-Br.) is het een komen en gaan van vrachtwagens. Op deze grote productielocatie wordt jaarlijks 700.000 ton varkensvoer gemaakt. Dat zijn 100 bulkwagens per dag die de fabriek verlaten. Om dat te bewerkstelligen draait de fabriek zeven dagen in de week 24 uur per dag.

Onlangs is de verbouwing van de fabriek gestart. Op het terrein staat een grote kraan die is begonnen met het van boven af leeghalen van de fabriek. Grote delen van de inventaris worden tussen nu en 2017 vervangen door innovatieve, efficiënte apparatuur.

In totaal wordt €28 miljoen geïnvesteerd in nieuwe pers-, maal- en menglijnen. In het aangrenzende kantoor van Agrifirm vertellen Jeroen van Driel, sectormanager, en Joost Helsen, algemeen directeur Feed, over deze plannen en de rol van Agrifirm in de Nederlandse varkenshouderij.

Wat is het marktaandeel van Agrifirm op de markt voor varkensvoer?

Helsen: “Met een productie van 1 miljoen ton varkensvoer per jaar heeft Agrifirm ongeveer 25 procent van de totale mengvoermarkt van varkensvoeders in handen. Deze totale markt beslaat 4 tot 4,5 miljoen ton. We hebben de afzet de laatste jaren een paar procent zien teruglopen. Dat heeft te maken met een varkensstapel die iets krimpt en varkens die steeds efficiënter met het voer omgaan. Natuurlijk is er ook flinke concurrentie op de mengvoermarkt, maar die kunnen we aan.”

Wat is de strategie om die concurrentie het hoofd te bieden?

Van Driel: “Agrifirm zet vol in op kennis, innovatie en het leveren van toegevoegde waarde. Wij willen de varkenshouders ondersteunen met innovatieve concepten en kwalitatief hoogwaardig, efficiënt geproduceerd voer. In de varkenshouderij zien wij twee bewegingen. Een deel van de varkenshouders richt zich op concepten met toegevoegde waarde. Een ander deel kiest voor grootschalige productie gericht op een lage kostprijs. Voor beide typen ondernemers wil Agrifirm een goede partner zijn.”

Jeroen van Driel voor de vestiging van Agrifirm in Veghel. Foto: Bert Jansen

Jeroen van Driel voor de vestiging van Agrifirm in Veghel. Foto: Bert Jansen

 

In welke mate bemoeit Agrifirm zich met de ontwikkeling van concepten?

Joost Helsen: “In de pluimveehouderij werken we bijvoorbeeld nadrukkelijk samen met Plukon bij de ontwikkeling van de zogenoemde Goed Nest Kip. In de varkenshouderij zijn partijen als Vion en Van Rooij de gedroomde regisseurs van nieuwe concepten. De eerste ontwikkelingen zijn er, maar het vraagt veel inspanning en samenwerking om hier voor de varkenssector meer toegevoegde waarde uit te halen. Als voerleverancier kunnen wij de regisseursrol niet overnemen, maar we willen wel graag een katalysator zijn om ontwikkelingen vlot te trekken. De ontwikkeling van concepten als het sterrenvlees van de Dierenbescherming kan zeker helpen het rendement van varkenshouders te verbeteren.”

Feit is dat varkenshouders die meedoen met een onderscheidend marktconcept op dit moment niets verdienen …

Jeroen van Driel: “Gemiddeld wordt er nu niets verdiend. Dat is helder. Over de gehele linie vallen bedrijven af. Ook is het zo dat de resultaatverschillen tussen bedrijven groot zijn. Bij de beste bedrijven horen is in die zin belangrijker dan de keuze voor een bepaalde markt of bepaald concept. Dat neemt niet weg dat voor de langere termijn concepten belangrijk zijn om zo marktgericht mogelijk te kunnen produceren. De marktvraag bij de retail is er zeker. En produceren wat de markt vraagt, resulteert altijd in extra marge.”

‘Werk met een liquiditeitsprognose’

In hoeverre lukt het varkenshouders voerrekeningen op tijd te betalen?

Jeroen van Driel: “Elk varkensbedrijf heeft momenteel liquiditeitsproblemen. Toch lukt het veruit de meeste klanten om tijdig te betalen. Van de varkenshouders betaalt 97% via automatische incasso. In het geval van betalingsproblemen proberen we er kort op te zitten. Over één factuur discussiëren is eenvoudig, over tien facturen is lastig. We adviseren varkenshouders om te werken met een liquiditeitsprognose. Agrifirm reserveert normale percentages voor het geval er uiteindelijk niet wordt betaald, maar het aantal afboekingen valt reuze mee. Exacte bedragen noemen wij niet.”

In hoeverre bezuinigen varkenshouders op het voer door voor een andere samenstelling te kiezen?

Jeroen van Driel: “De gemiddelde varkenshouder loopt al wat langer mee en weet dat hij het voer niet moet uitkleden om over vijf maanden problemen met bigkwaliteit te krijgen. Bezuinigen op voer is het paard achter de wagen spannen. Het gros van onze klanten volgt hetzelfde pad. Dat zijn zeeschepen die op koers zijn en blijven varen. Er zijn echter ook speedboten die dan eens links en dan weer rechts afslaan. Agrifirm biedt met drie voerlijnen varkenshouders ook de mogelijkheid te schakelen en te spelen met de voerkosten.”

Kunnen varkenshouders kiezen voor het kopen van ‘kaal’ voer zonder advies en begeleiding?

Joost Helsen: “Nee. Bij goed voer hoort een goede begeleiding. Dat gaan we niet loslaten. Onze strategie is gericht op kwaliteit, kennis en toegevoegde waarde. Begeleiding past in die strategie.”

‘Varkensbedrijven zijn geen laboratoria, dus 
is fermentatie 
niet haalbaar’

Enkele voerfabrikanten in Nederland zetten nu in op fermentatie, wat is uw visie daarop?

Jeroen van Driel: “Ook wij hebben experimenten gedaan met fermentatie, maar zijn tot de conclusie gekomen dat dit niet het juiste spoor is. Fermentatie op varkensbedrijven kan alleen als de hygiënische omstandigheden 100% zijn. Omdat varkensbedrijven geen laboratoria zijn, is dit volgens ons geen haalbare kaart. Wij hebben het uitvoerig getest en besloten er niet mee verder te gaan.”

Een onderwerp dat leeft in de veehouderij is het drukken van de fosfaatuitstoot. In hoeverre is dat een actueel onderwerp in de varkenshouderij?

Joost Helsen: “Het speelt minder dan in de melkveehouderij. Dat komt omdat varkenshouders de mest meestal moeten afvoeren en betalen per kuub afgevoerde mest. Gehaltes tellen minder. Lastig is ook dat minder fosfor in het voer op gespannen voet staat met diergezondheid en prijs. Dat neemt niet weg dat we kijken wat er mogelijk is. Eerst moeten er nog praktijkproeven worden gedaan. Het dier moet uiteindelijk wel gezond blijven.
Met onze Airline 2.0-voeders bieden we varkenshouders overigens heel nadrukkelijk de mogelijkheid om de fosfaatuitstoot te drukken. Door de grote energie-inhoud van dit voer is de voederconversie laag. De fosfaatuitstoot is zodoende tot wel 15 procent lager. We zien dat varkenshouders met eigen grond of met afzet in de buurt vaak voor Airline 2.0-voer kiezen.”

Wat doet Agrifirm verder aan het mestdossier?

Joost Helsen: “Onze dochterondernemingen Agrifirm Plant en Exlan faciliteren bij het afzetten van bewerkte en onbewerkte mest. Tevens investeert Agrifirm in het Mestinvesteringsfonds om mestverwerking aan te jagen. Dat gaat de goede kant op. Het fonds is bijna leeg en Agrifirm is zeker bereid een nieuwe bijdrage te doen in het fonds. Dat mestverwerking verder toeneemt is absoluut noodzakelijk.”

‘Het aanbod van varkens moet eerst omlaag om een betere prijs te krijgen’

Wat is uw inschatting voor de ontwikkeling voor de varkens- en voermarkt in 2016?

Jeroen van Driel: “Feit is dat de varkenscyclus nog altijd een economische wetmatigheid is. De cyclus is misschien wat vertraagd, maar in het algemeen blijft de cyclus zijn werk doen. Dat betekent dat het aanbod van varkens eerst omlaag moet om een betere prijs te krijgen. Of dat al in 2016 gebeurd, weet ik niet. Er staat geen glazen bol in Veghel of Apeldoorn. Verder is het belangrijk dat we het goed blijven doen op kostprijsniveau. Daar zijn we altijd sterk in geweest. Als we dat kunnen vasthouden, kunnen we zeker mee met andere belangrijke varkensproducerende landen in Europa.
Uiteindelijk verwacht ik dat de varkensstapel in Nederland op hetzelfde niveau blijft met eenzelfde verhouding tussen zeugen en vleesvarkens. Qua voerkosten verwachten we een licht dalende trend tot april. Over een langere periode is de prijsontwikkeling redelijk stabiel.”

Wat zou u varkenshouders nog willen meegeven?

Joost Helsen: “Ik mis een zekere mate van trots in de sector. Varkenshouders mogen best wat trotser zijn op wat ze doen. We maken een kwalitatief goed product en de landbouw als geheel is een belangrijke economische activiteit in Nederland. Dat wil niet zeggen dat de sector geen problemen in zich herbergt, die moeten we oplossen, maar wel met een positieve ondertoon.”

Lees het hele artikel in Boerderij 11 van dinsdag 8 december, editie Varkenshouderij.

Guus ten Hove en Erik Ordelman

Beheer
WP Admin