VarkensAchtergrond

Juiste moment peilen met inseminatiescore

Een zeug moet gezond zijn en goed berig, voordat de varkenshouder met insemineren begint. Het coderen van de stareflex van 0 tot 10 vermindert het aantal overinseminaties.

Een zeug die gedekt wil worden, vertoont een stareflex. Er zijn verschillende stadia in de stareflex waarmee de ovulatie en het daarbij behorende ideale inseminatiemoment is te voorspellen. Anton Oudenampsen, reproductiespecialist bij Varkens KI Nederland, werkt al jaren aan het valideren van de stareflex.

Online managementprogramma

De inseminatiescore maakt het juiste moment van insemineren inzichtelijk. Vanaf nu kan de varkenshouder deze gegevens analyseren in PigVision, het online managementprogramma van Agrovision. Een pilotgroep van zes bedrijven heeft bijna twee jaar gegevens verzameld en heeft door meer inzicht de resultaten verbeterd met minder overinseminaties.

Varkenshouders insemineren zeugen onnodig vaak opnieuw, zonder dat dit resultaten als het afbigpercentage verbetert, vindt Oudenampsen. “Op veel bedrijven is het inseminatiemanagement een routineklus geworden, die op de automatische piloot wordt uitgevoerd.”

Coderen stareflex

De ene zeug is lang berig, de andere kort. Met het geven van een score van 0 tot 10 voor de stareflex brengt de varkenshouder de berigheid duidelijker in beeld.

  • Een 0 staat voor ‘totaal geen stareflex’;
  • een 2 is ‘met veel moeite’;
  • een 4 ‘na enig geduld en aandringen’;
  • een 6 is ‘redelijk snel met hulp’;
  • een 8 betekent ‘geen moeite, maar niet blijvend’;
  • en een 10 is ‘een stareflex uit zichzelf die minuten aanhoudt’.

Codes onderscheiden

Om codes te kunnen onderscheiden, moeten alle inseminatoren dezelfde waarde aan de zeug toekennen. Oudenampsen loopt minimaal vier dagen mee met de controles, te beginnen bij de middagcontrole op dag drie na spenen.

Vaak geeft de varkenshouder te snel een 10, omdat hij wil insemineren. De zeug is leidend en niet de inseminator. Om correct te blijven scoren is het belangrijk om jaarlijks de beoordeling te ‘ijken’, aldus Oudenampsen. “Een 10 is een 10, maar alleen als het een 10 is.” Daarmee geeft hij aan dat inseminatiemanagement vooral veel geduld vergt.

Het ingeven van stareflex, inseminatietijdstip en inseminator vergt niet veel tijd en geeft wel veel data-informatie.

Het ingeven van stareflex, inseminatietijdstip en inseminator vergt niet veel tijd en geeft wel veel data-informatie.


Agrovision

 

Kengetal in uren

Om het juiste inseminatiemoment te bepalen en te analyseren is het kengetal spenen-dekken in dagen te grof. In PigVision is het kengetal ook in uren weer te geven. “Als twee zeugen donderdagochtend of -middag zijn gespeend en maandagochtend of -middag worden geïnsemineerd, zijn beide zeugen geïnsemineerd op dag vier, terwijl er qua uren wel twaalf uur verschil kan zijn.”

Oudenampsen is voorstander van een eerste inseminatie ’s middags en een eventuele overinseminatie de volgende ochtend. “De tijd tussen ’s middags vier uur en ’s ochtends negen uur is veel langer dan de tussentijd overdag. De kans dat in de nacht een ovulatie plaatsvindt is dus groter, net als de kans op een succesvolle overinseminatie.”

Drie nieuwe kengetallen

Voor betrouwbare data-analyses zijn veel gegevens nodig. Dat geldt ook voor de analyse van het valideren van de stareflex. Sinds eind 2013 houden de zes pilotbedrijven de inseminatiescore, het tijdstip van spenen en insemineren en de inseminator bij in het managementprogramma. Arnold Wisselink, specialist varkens bij Agrovision, heeft samen met Oudenampsen de drie nieuwe kengetallen ontwikkeld en in PigVision geïmplementeerd. De invoer van de tijdstippen neemt niet veel extra tijd in beslag, omdat deze al vooraf ingevuld zijn.

30% minder overinseminaties

Uit resultaten van de pilotgroep blijkt dat het percentage overinseminaties daalde met 30, de tijd tussen spenen en insemineren korter werd en de score 10-zeugen die in uren vroeger geïnsemineerd waren, 0,5 big per worp extra gaven. Oudenampsen benadrukt dat varkenshouders de zeugen dus niet eerder moeten insemineren, maar moeten zorgen dat de dieren eerder berig worden. Daarbij zijn voeding in de kraamstal en berigheidsstimulatie cruciaal.


Zeugen in de pilotgroep met een score 10 voor stareflex en in tijdstip vroeger geïnsemineerd, geven meer biggen per worp.

Bewust inseminatiemanagement

Erik Stegink, varkenshouder in Bathmen (Ov.) en een van de teamleiders van Pigs Innovation Tour (PIT), werkt ook mee aan de pilotgroep samen met Varkens KI Nederland en Agrovision. Zijn positieve ervaringen vertelde hij tijdens een PIT-sessie. “Ik ben bewuster met de inseminaties bezig, dus ook bewuster met het juiste moment van insemineren en het wel of niet overinsemineren”, zegt Stegink. Dit kost meer inspanning en vergt concentratie, dus er moet geen afleiding in de inseminatiestal zijn.

Wachten met insemineren

Stegink schrijft de code van de stareflex op de zeug en op de kaart, zodat hij deze bij het scannen nog in beeld heeft. Hij schrijft de code op de zeugenkaart, omdat hij nog geen stift heeft gevonden die lang leesbaar blijft op de zeug. “Ik heb echt moeten leren om te wachten met insemineren”, geeft Stegink aan. Hij heeft ook moeten leren niet een 10 te geven voor de stareflex, omdat hij wil insemineren. “Eerst naar de zeug kijken, een score geven en dan pas insemineren.”

Stegink is van 100% overinseminaties naar 30% gegaan en heeft zodoende flink op het aantal tubes bespaart. “De grootste winst is dat we op ons bedrijf bewuster met het inseminatiemanagement omgaan en hiermee het resultaat verbeteren.”

Beheer
WP Admin