VarkensAchtergrond

‘Wat de zuivel kan, kan de varkenshouderij ook’

Jarenlang produceerde de Nederlandse varkenshouderij vooral voor de Noordwest-Europese markt. Oud-minister Uri Rosenthal zet daar een streep door: Hij wil met het Holland Varken de wereldmarkt op. Dat vereist wel een andere ondernemersgeest. Voor noodlijdende bedrijven heeft hij geld gereserveerd.

Uri Rosenthal (70), voorzitter van de regiegroep Vitalisering Varkenshouderij wil met het Holland Varken de wereldmarkt op. Nieuwe afzetmarkten aanboren, een meer professionele varkenssector gericht op samenwerking en hulp bij sanering zijn de peilers van het plan dat de Nederlandse varkenshouderij toekomst moeten geven. “Wat de zuivelsector kan, kan de varkenshouderij ook.”

De varkenshouders moeten de focus verleggen van Noordwest-Europa naar de wereldmarkt. Is dat de kern van uw plan?

“De wereld is aan het veranderen. Dat besef is er nauwelijks. De welvaart gaat wereldwijd de komende jaren flink toenemen. De zogenaamde middenklasse groeit, vooral in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Dat betekent dat de vleesconsumptie ook stijgt. Dat geldt ook voor de consumptie van varkensvlees. Kansen waar we op in willen spelen.”

Moet de varkenshouderij de zuivelsector achterna?

“Wat de zuivel kan, kan de varkenshouderij ook. Waarom niet? Onze zuivel weet de Aziatische afzetmarkten goed te vinden. Die markten willen we ook gaan ontwikkelen voor de afzet van ons varkensvlees.”

Regiegroep voor meer rendement

Uri Rosenthal is sinds juni voorzitter van de regiegroep Vitale Varkenshouderij. De Producenten Organisatie Varkenshouderij (POV) waarin vakbond NVV en belangenbehartiger LTO zijn vertegenwoordigd, Rabobank en het ministerie van Economische Zaken hebben zitting in de regiegroep. Het overlegorgaan is een initiatief van het ministerie van EZ en heeft als doel meer rendement en marktkracht voor de varkenshouder.

Wat moet er in de varkenshouderij veranderen, wil de sector klaar zijn om voor de wereldwijd?

“Allereerst moeten we met elkaar een exportstrategie ontwikkelen. Daar moeten we niet te lang mee wachten, want de kansen dienen zich nu aan. In 2016 willen we een plan van aanpak klaar hebben. Vervolgens kunnen we de promotie voor varkensvlees starten in deze landen. Dit kost tijd en geld.”

En de varkenshouders zelf…

“Zij zullen veel meer samen moeten optrekken dan ze nu doen. De varkenshouders moeten meer willen dan enkel angstig de prijsnoteringen afwachten van de slachterijen voor de komende week. Een andere mindset is nodig.”

Wat bedoelt u daarmee?

“De varkenshouders zullen een professionaliseringsslag moeten maken en meer gaan samenwerken. Nu werkt iedereen voor zich. De sector is heel divers. In mijn rondgang in de sector kwam ik vele verschillende type bedrijven tegen. Grootschalige bedrijven, maar ook kleine. Hele moderne varkenshouderijen maar ook bedrijven die ouderwetser zijn. Er moet meer uniformiteit komen, willen we de wereldmarkt op kunnen. De kwaliteit van het vlees zal meer eenduidiger moeten. Maar bovenal zullen de varkenshouders de gelederen moeten sluiten en beseffen dat ze een gemeenschappelijke strategie volgen die gericht is op het bedienen van de wereldmarkt. Het veranderen van de mindset staat hoog op mijn prioriteitenlijstje.”

De varkenshouderij van de toekomst zoals u die schetst is exportgericht, produceert een uniforme kwaliteit en wordt professioneel geleid. Bij exportgerichte bedrijven, wordt vaak gedacht aan grootschalige varkenshouderijen. Is dat ook wat u voor ogen heeft?

“Ik ben nog niet zo ver om daar iets over te kunnen zeggen. Het is mij wel duidelijk dat niet ieder varkensbedrijf mee kan in deze strategie.”

Hoe bedoelt u dat?

“Twintig procent van de varkensbedrijven heeft het moeilijk en zal moeten stoppen.”

Schiet u die ondernemers die hun bedrijf moeten beëindigen te hulp?

“Ja, deze bedrijven willen we helpen bij het stoppen. We zullen hen faciliteren, bijvoorbeeld met de verkoop van hun bedrijf of hulp bieden bij het zoeken naar nieuwe werk, het zogenaamde outplacement. Welke maatregelen er gaan komen, weet ik nu nog niet. Dat gaan we het komend half jaar uitwerken.”

Heeft u budget voor een warme sanering?

“Ja. Voor dat ik aan deze klus begon, heb ik mij laten verzekeren dat er ook budget is. Ik ga niet bedelen bij het ministerie van Economische Zaken of de Rabobank om met geld over de brug te komen.”

Wat is het budget?

“Ik kan daar niets over zeggen nu. Het ministerie van Economische Zaken en Rabobank zitten niet voor niets in de regiegroep. Het komend half jaar komen we met een financiële onderbouwing van de concrete maatregelen die we willen nemen, inclusief feiten en cijfers.”

De tijdelijke uitwisseling van varkensrechten met de nog in te voeren melkveefosfaatrechten wordt genoemd als optie om noodlijdende varkensbedrijven te helpen om schuldenvrij te stoppen.

“Ik weet van deze optie. Ik weet ook dat dit onderwerp heel gevoelig ligt. Ik ben er nog niet aan toe om daar nu iets verder over te zeggen.”

De kostprijs van de Nederlandse varkenshouders is een van de hoogste in de wereld. Kunnen de varkenshouders wel concurrerend zijn op de wereldmarkt?

“De eisen die aan varkenshouderijen worden gesteld in Nederland, zijn misschien wel de hoger dan waar ook ter wereld. Het resultaat daarvan is dat het Nederlandse varken kwalitatief heel goed is. Daarmee kunnen we ons onderscheiden op de wereldmarkt. Die kwaliteit moet ook beter gewaarborgd worden door eenduidig kwaliteitssysteem.”

Beheer
WP Admin