Partner
Foto: KWS RundveePartner

Tips voor een geslaagde zaai van mais

Nu het voorjaar weer is begonnen, is het moment aangebroken om mais te zaaien.

Een aantal handige tips helpen u om de zaai van mais verder te optimaliseren.

1. Een goed zaaibed geeft een vlottere opwarming en kieming

Voor een snelle beginontwikkeling dient een goede zaaibedbereiding plaats te vinden. Een zaaibedbereiding kan alleen dan starten, wanneer de grond ‘bekwaam’ is. Dat willen zeggen dat het maken van een goed zaaibed niet ten koste gaat van de structuur van de grond. Ook hiervoor geldt weer dat geduld bewaren en een goede organisatie/planning van de grondbewerkingswerkzaamheden een hoop problemen tijdens de groeiperiode kan voorkomen.

Een goed zaaibed zorgt voor een goede water- en luchthuishouding en stimuleert een snelle opwarming van de zaaihorizont. Dit is door het bemestingsverbod van fosfaat uit kunstmest op derogatiebedrijven nog belangrijker. Door het ontbreken van de zogenaamde ‘startfosfaat’ is een snelle opwarming van de grond, en daarmee vlotte kieming van het zaad en een goede beginontwikkeling van het jonge plantje, cruciaal! Deze zaaihorizont dient los en kruimelig te worden klaargelegd, en de ondergrond zonder verdichtingen (zie afbeelding hieronder).

Afbeelding: KWS

Afbeelding: KWS

2. Zaai niet te vroeg en niet te laat

Een te vroege zaai van de mais geeft kans op een slechte en trage kieming door de te koude grond, en/of kans op schade door nachtvorst begin mei. Een te late zaai geeft eenvoudigweg een korter groeiseizoen, kans op een gebrekkige afrijping en kwaliteitsproblemen. Het beste zaaitijdstip ligt tussen 20 april en 10 mei, en bij een bodemtemperatuur vanaf 10 graden.

Is late zaai, bijvoorbeeld bij zaaien na gras, een bewuste keuze, pas daar dan de rassenkeuze op aan. Het is dan beter om te kiezen voor zeer vroege tot vroege rassen, in plaats van middenvroege maisrassen.

Foto's: KWS

Foto’s: KWS

3. Let op de juiste zaaidiepte en -afstand

Het is belangrijk om tijdens het zaaien de zaaidiepte en -afstand in de rij te controleren. Op de zwaardere klei-/leemgrond en met een fijn zaaibed, moet een zaaidiepte van 3-4 centimeter worden nagestreefd. Het liefst niet veel dieper, in verband met de tragere opwarming van de zaaihorizont bij diepere zaai. Omdat op lichtere (zand-/löss)grond deze zaaidiepte een te groot risico op uitdroging en een slechtere verankering in de grond geeft, moet op een dergelijke grond 5-6 centimeter als zaaidiepte worden aangehouden.

De zaaiafstand in de rij tussen twee zaden is afhankelijk van de vroegrijpheidsklasse (FAO) waarin het te zaaien ras valt. Voor gebruik als korrelmais mogen er 5.000 zaden per hectare minder worden gezaaid.

Tips voor een geslaagde zaai van mais


 

4. Gebruik altijd een rijenmeststof, ook op derogatiebedrijven

Het gebruik van een rijenmeststof bij het zaaien van mais ter bevordering van de beginontwikkeling, is altijd zinvol. Stikstof uit een rijenmeststof, toegepast in de rij, werkt tussen de 1,25 en 1,5 keer beter dan bij een volveldse toepassing. Bij fosfaat is de efficiëntie zelfs het dubbele, in vergelijking met breedwerpig. Als een van de voorwaarden voor deelname aan derogatie, is in Nederland het gebruik van fosfaat uit minerale meststoffen helaas niet toegestaan.

Er zijn verschillende formuleringen en vormen (vast, vloeibaar, fijngranulaten en met of zonder coating) in de handel voor een juiste, op de specifieke situatie afgestemde bemesting op maat. Ook zijn er formuleringen met hulpstoffen verkrijgbaar die de opname van het in de bodem aanwezige fosfaat kunnen verbeteren. Ook kan er gekozen worden voor drijfmest in de rij (mest naar de mais), of zaai op 37,5 of 50 centimeter, in plaats van 75 centimeter (mais naar de mest), om op die manier de nutriëntenbenutting te vergroten.

Tips voor een geslaagde zaai van mais


5. Voorkom door bijbemesting met kalium een mogelijk opbrengstverlies en kwaliteitsproblemen

Een goede kaliumvoorziening vermindert onder andere de gevoeligheid voor legering en droogte, en is belangrijk voor een goede kolfvorming. Als gevolg van de mestwetgeving is de bemesting met organische mest, en daarmee ook de voorziening in kalium, aan het teruglopen. Daar komt nog eens bij dat ook de kaliumgehaltes in de mest afgenomen zijn. Op basis van een bemestingsbalans voor mais kan dan ook al snel worden geconcludeerd dat kalium de zwakke schakel is in de ‘nutriëntenketting’, en dit dan ook moet worden aangevuld.

In welke vorm, hoeveelheid en of er verder sporenelementen moeten worden meegegeven, is afhankelijk van het advies op basis van de bodem- en mestanalyse. Het toepassen van het kalium kan het beste kort voor, tot kort na de zaai plaatsvinden.

Kaligebrek.

Kaligebrek.

Voor meer informatie over de teelt en het gebruik van mais kunt u terecht op kws-maismanager.nl, of op de KWS-Maïsmanager App. Deze is gratis op smartphone of tablet te downloaden (iTunes, Android).

Beheer
WP Admin