RvS: geen permanente opstal, geen Nbw-vergunning - Foto: ANP RundveeNieuws

Geen bewijs permanente opstal, geen Nbw-vergunning

Provincie Overijssel heeft in 2014 terecht een vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) geweigerd aan een melkveehouder in Vasse. Tot dat oordeel komt de Raad van State (RvS).

De melkveehouder had een Nbw-vergunning aangevraagd voor het bedrijf met 157 melkkoeien en 80 stuks jongvee. De provincie weigerde die vergunning te geven, omdat dit zou leiden tot een toename van de stikstofdepositie op verzuringsgevoelige habitattypen in nabijgelegen Natura 2000-gebied (Engbertsdijkvenen) ten opzichte van een eerder vergunde situatie.

Boer vindt eerder vergunde situatie leidend

De melkveehouder is het niet eens met deze beslissing. Volgens de boer is de provincie ten onrechte uitgegaan van een emissiefactor van 9,5 op grond van de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav-emissiefactor). De provincie had moeten uitgaan van een Rav-emissiefactor 11, stelt de boer. In dat geval zou er geen sprake zijn van een toename van stikstofdepositie. In de eerder vergunde situatie, uit 1991, mocht het vee permanent op stal staan. Uit jurisprudentie zou blijken dat de vergunde situatie leidend zou zijn en niet de feitelijke bedrijfssituatie, aldus de boer.

RvS gaat niet mee in redenering boer

De Raad stelt dat in de in 1991 verleende Hinderwetvergunning niets staat over het al dan niet beweiden of permanent op stal staan van de koeien. Een Rav-code kon niet worden opgenomen in die vergunning omdat de Rav pas sinds 2002 bestaat. Het permanent op stal staan van de koeien is niet expliciet bepaald in de vergunning, dus geen vaststaand gegeven. Omdat nergens uit de stukken blijkt dat dat wel het geval was mocht de provincie uitgaan van Rav-factor 9,5. De beslissing van de provincie houdt stand; de boer krijgt geen Nbw 1998-vergunning voor zijn melkveehouderij.

Lees meer over het stikstofbeleid

Beheer
WP Admin