Romijn: plan in de maak voor 175.000 koeien minder in 2017

De zuivelsector onderzoekt of met het voerspoor, een koeopkoop- en een stoppersregeling de rundveestapel aantoonbaar kan krimpen, met ten minste 175.000 koeien in 2017. Dat zegt Kees Romijn, voorzitter van LTO Melkveehouderij.

De betrokken partijen komen eind deze week of begin volgende week met een sectorplan voor krimp van de rundveestapel. Doel is de derogatie in 2017 veilig te stellen en de onderhandelingen over derogatie in 2018 te kunnen starten. Romijn: “We zijn druk bezig uit te zoeken of de maatregelen die we voor ogen hebben, uitvoerbaar zijn.”

Koeien opkopen met overheidsgeld heeft direct effect

De maatregelen die de sectorpartijen bestuderen zijn het voerspoor (terugdringen van fosfor in veevoer), een opkoopregeling van koeien (slachtpremie) en een stoppersregeling. De laatste twee grijpen direct in op het aantal koeien en dus de fosfaatproductie. Het voerspoor heeft invloed op de fosfaatgehaltes in mest.

Koeien opkopen met geld van de overheid is een manier die direct en aantoonbaar ingrijpt. Romijn: “We moeten ten minste 175.000 koeien minder hebben in Nederland in 2017. Dat is een aanzienlijk aantal. De regeling wordt daar ook op ingestoken. Met hier en daar een koe verminderen, komen we er niet.” Over de financiering van de regeling, wil Romijn nog niet veel kwijt. “Duidelijk is wel dat de €23 miljoen die Van Dam nog aan EU-geld heeft liggen, niet genoeg is.”

Banken werken aan aantrekkelijke stoppersregeling

Ook wordt er gewerkt aan een stoppersregeling. De banken zouden werken aan een financiële constructie die het aantrekkelijk moet maken voor stoppers om hun bedrijf zo snel mogelijk te beëindigen, zonder inkomsten van de nog in te voeren fosfaatrechten te moeten missen.

Romijn benadrukt dat het hectische tijden zijn voor de sector. “Het is voor een individuele melkveehouder moeilijk voor te stellen wat een bedrijfsvoering zonder derogatie betekent. Zonder derogatie zijn vrijwel alle melkveebedrijven overschotbedrijven en moet er fors meer mest worden verwerkt.”