Nog veel discussiepunten open rondom melkreductie

De melkreductieregeling krijgt langzaam meer vorm, maar definitief en in beton gegoten is die nog niet, blijkt uit documenten en gesprekken met diverse partijen.

NZO, LTO en NMV zijn het in grote lijnen eens over de vraag hoe een reductieregeling eruit moet zien, maar niet alle bedrijven laten de boeren kiezen uit een verplichte of vrijwillige reductieregeling. Bij bijvoorbeeld FrieslandCampina en Bel Leerdammer is die keuze er wel, bij A-ware wordt alleen de vrijwillige GVE-regeling voorgelegd. Andere partijen stellen zich nog afwachtend op.

Precieze verdeelsleutel voor reductie

Afwachtendheid speelt in ander opzicht bij alle spelers. NZO, LTO en NMV willen bijvoorbeeld wel een soort van garantie vooraf, dat hun inspanningen voor 2017 worden beloond met een derogatie vanaf 2018. Komt die er niet, dan is immers een jaar lang op het verkeerde paard gewed, zo is de redenering. Brussel lijkt echter niet heel geneigd om garanties af te geven. Die wil eerst resultaat.

Ook nog een discussiepunt, binnen de NZO, is de precieze verdeelsleutel voor de reductie: wie moet wat inleveren? Moet iedere verwerker naar rato inleveren, of moet de sterkste groeier het meest reduceren?

Veel melkveehouders wantrouwen verder de (nog onheldere) regeling voor melkveehouders die na 2 juli 2015 zijn gestart of sterk zijn gegroeid, blijkt uit allerlei reacties. Worden deze ondernemers proportioneel behandeld, of worden ze ‘gematst’?