Najaarskuilen: kwaliteit goed, oppassen met broei

De najaarskuilen van 2016 hebben een hoge voederwaarde. Die komt uit op 885 VEM.

Dat is vergelijkbaar met de najaarskuilen van vorig jaar, maar iets hoger dan het gemiddelde van de laatste vijf jaar met een gemiddelde van 876 VEM. Het gemiddelde drogestofgehalte komt uit op 51% en het ruwe-eiwitgehalte is 175 gram per kilo droge stof. Het DVE-gehalte is 65 gram per kilo droge stof en de OEB komt uit op 46 gram per kilo droge stof. Met 82 gram suiker per kilo droge stof bevatten de kuilen 10% meer suiker dan het vijfjarig gemiddelde. Dat draagt bij aan de hogere VEM-waarde.

Goed nieuws voor veel melkveehouders

Dat is goed nieuws voor veel melkveehouders, want de zomerkuilen lieten vaak te wensen over. Robin Wolf, productmanager veehouderij bij Eurofins Agro: “Op veel bedrijven is de voederwaarde van deze kuilen zelfs beter dan die van de tweede snede. Dat is best uniek.”

De hoeveelheid gevormde melkzuur is met 28 gram per kilo droge stof rond 20% lager dan normaal. Samen met het hoge drogestofpercentage is dat reden om de conservering (broei) in de gaten te houden. Het product is door het hogere gehalte droge stof ook trager verteerbaar. Ook valt het iets lagere gehalte fosfor op met 4,1 gram per kilo droge stof. Dat is gunstig voor de BEX.

‘Niet uit gewoonte handelen, vergelijk analyseverslagen van kuilen’

Alle kuiluitslagen beschouwend zijn zowel de voorjaars- als de najaarskuilen erg goed qua voederwaarde. Dit kan de zomerkuilen, met een matige kwaliteit, op een mooie manier compenseren in het rantsoen.

Wolf waarschuwt dit jaar niet uit gewoonte te handelen en hetzelfde te doen als andere jaren. “Leg de analyseverslagen maar eens goed naast elkaar en maak op basis daarvan samen met de adviseur een slimme keuze.’