RundveeNieuws

Zomerkuilen met record-voederwaarde

Wageningen – De zomerkuilen hebben een recordhoge VEM-waarde maar wel met iets minder eiwit dan gemiddeld. Dat blijkt uit de analyses van de kuilen gewonnen in de periode van 15 juni tot eind juli, uitgevoerd door BLGG AgroXpertus in Wageningen.

De voederwaarde van de zomerkuilen komt uit op gemiddeld 916 VEM, 30 VEM meer dan gemiddeld gerealiseerd over de laatste vijf jaar (zie tabel).

Hoog verteringscoëfficiënt

De zomerkuilen danken hun hoge voederwaarde vooral aan de hoge verteringcoëfficiënt van de organische stof (VC-os) in combinatie met het vrij hoge suikergehalte. Dat laatste komt uit op 115 gram per kilo droge stof tegen 97 gram gemiddeld.

Drogestofgehalte gelijk aan andere jaren

Het drogestofgehalte is vergelijkbaar met andere jaren. Hoger hoeft zeker niet. Het hogere drogestofgehalte zorgt er wel voor dat de energie in dit voer relatief rustig vrijkomt en daarmee zijn het prima kuilen om van te melken.

Laag ruweiwitgehalte

Het ruweiwitgehalte is wat lager dan normaal. Alleen in 2012 was het ruweiwitgehalte met 139 gram per kilo droge stof nog een stuk lager, en dat jaar trekt het gemiddelde dan ook behoorlijk naar beneden. 155 tot 160 gram ruw eiwit is normaal.

De hoeveelheid verteerbaar ruwe celstof ligt op een vergelijkbaar niveau met nadere jaren. De verteerbaarheid van de afbreekbare ruw celstof ligt met 72,4 procent op een iets hoger niveau.

Kleine aanvulling structuurrijk ruwvoer nodig

Het ADL-gehalte wordt vaak ook gezien als maat voor de structuur. Deze ligt bij de zomerkuilen van dit jaar wel iets lager dan gemiddeld. Het kan dus goed zijn dat er naast deze kuilen nog een kleien aanvulling van structuurrijk ruwvoer nodig is. Vaak is een halve kilo per koe per dag van producten met veel structuur zoals stro, gedroogde luzerne of grof hooi al genoeg.

Beheer
WP Admin