Thus: IBR en BVD gezamelijk aanpakken

Uden – Met name bovine virus diarree (BVD) zorgt in de kalverhouderij met enige regelmaat voor gezondheidsproblemen op bedrijfsniveau. Het in ontwikkeling zijnde bestrijdingsprogramma voor BVD en IBR heeft zeker ook de steun van de kalverhouders, zegt Wim Thus, voorzitter van de LTO-vakgroep vleeskalverhouderij.

De kalverhouderij wordt door de melkveehouderij met enige regelmaat aangewezen als risicofactor bij deze ziektes vanwege de import van nuchtere kalveren. Maar feit is dat de belangrijkste kalverleverende landen België en Duitsland verder in de ziekteaanpak zijn dan Nederland. Door de bestrijdingsprogramma’s in die landen moeten veehouders BVD-dragers of euthanaseren of voor de mesterij afvoeren. In dat laatste geval kunnen dergelijke kalveren bij  Nederlandse kalvermesterijen terecht komen, met het risico dat die bedrijven meer problemen met BVD krijgen.

Thus heeft nog geen geluiden gehoord dat dat het geval is. “Dat Duitsland en België nu voor lopen is aan de andere kant ook een voordeel. Op die manier krijgen onze kalverhouders steeds minder risicodieren op stal”, stelt hij.

Over het risico van importen maakt Thus zich niet veel zorgen, door kanalisatie en een goede borging van verzamelplaatsen en transport zijn risico’s verder te beperken. Hij ziet op het gebied van de collectieve bestrijding eerder problemen bij de roodvleessector opdat daar minder synergie is: “daar is het nog meer ieder voor zich en de controle is ook niet op het niveau van de melkvee- of vleeskalverhouderij. Er zijn wel een aantal goede samenwerkingspartijen maar het geheel mist structuur waardoor heldere afspraken over de aanpak lastiger zijn.”