RundveeNieuws

Proef met laag ruweiwitgehalte koeienvoer

Het netwerk ‘Waarheen met ammoniak op veen’ is gestart met een praktijkproef waarbij melkkoeien een rantsoen gevoerd worden met een lagere ruweiwitgehalte dan normaal.

In de proef die vorige maand is begonnen, wordt gekeken of lager eiwitniveau tot een lager stikstofniveau in de urine leidt en daarmee tot minder ammoniakemissie. Daarbij moet de koe wel goed en op een gezonde manier kunnen blijven produceren.

Twee verschillende ruweiwitgehaltes

Op vier melkveebedrijven worden twee verschillende ruweiwitgehaltes in het rantsoen met elkaar vergeleken. Sinds eind oktober krijgen de koeien gedurende vier weken een rantsoen met gemiddeld 16 procent ruw eiwit. Vervolgens wordt het ruweiwitgehalte in het rantsoen verlaagd naar gemiddeld 15 procent ruw eiwit. Ook dit rantsoen wordt vier weken gevoerd.

Mestmonsters en melkcontrole

Op de deelnemende bedrijven worden 15 koeien geselecteerd. Bij deze koeien worden mestmonsters genomen om het stikstofgehalte te bepalen. Ook worden mest, conditie en pensvulling gescoord. De stikstofexcretie in de urine wordt geschat aan de hand van het melkureum. Aan het eind van elke proefperiode doen de veehouders een melkcontrole. Uit deze gegevens kan onder meer de melkproductie, melksamenstelling, indicaties voor mastitis, pensverzuring en slepende melkziekte worden bepaald.

Effect ruweiwitgehalte op ammoniakvorming

Deze gegevens moeten uitwijzen welk effect het ruweiwitgehalte in het rantsoen heeft op de productie, gezondheid en natuurlijk op de mogelijke vorming van ammoniak.

Het netwerk denkt begin 2016 de uitkomsten van de praktijkproef te kunnen delen.

Beheer
WP Admin