Melkveehouders mogen kiezen voor rekenmethode BEX

Melkveebedrijven mogen bij de berekeningen voor grondgebondenheid per jaar kiezen of ze gebruik maken van de bedrijfsspecifieke excretie (BEX). Dat laat het ministerie van Economische Zaken weten. Als een ondernemer kiest voor BEX, moet hij dit ook gebruiken voor alle andere mestwetten in dat jaar.

Vorige week stuurde staatssecretaris Martijn van Dam de rekenmethode voor grondgebonden groei naar de Tweede Kamer. Daaruit blijkt dat de rekenmethode zo is dat bedrijven die niet groeien, niet gedwongen worden tot extra grondaankoop als gevolg van aangescherpte bemestingsnormen.

Rekenmethode

Bedrijven die na 2014 beginnen met het houden van melkvee, en dus geen referentiejaar 2014 hebben, hebben als melkveefosfaatoverschot van nul en dus ook een melkveefosfaatreferentie van nul. De groei van de fosfaatproductie is gelijk aan de fosfaatproductie van het melkvee in het eerste jaar dat het bedrijf bestaat. “Voorafgaand aan het jaar waarin gestart wordt, is er geen overschot per hectare. Daarmee valt het bedrijf in het eerste jaar van productie in de categorie dat ten hoogste 100% van de groei van de fosfaatproductie ten opzichte van het jaar 2014 verwerkt mag worden”, aldus een woordvoerder van het ministerie.

Overdracht van melkveefosfaatreferentie kan alleen aan bloed- of aanverwanten in de eerste, tweede of derde graad; bij overdracht van het bedrijf aan anderen komt de MFR te vervallen.