RundveeNieuws

Meer melkvee, dan ook meer grond op intensief bedrijf

Meer grond is nodig op de meeste bedrijven die sinds 2014 in aantal melkkoeien zijn gegroeid. Die helderheid is er met de rekenmethode die staatssecretaris Martijn van Dam (EZ) naar de Kamer heeft gestuurd.

Eindelijk meer duidelijkheid over hoeveel extra grond nodig is in 2016 op melkveebedrijven die groeien. Op de meeste bedrijven die meer melkvee hebben dan in 2014, zal extra grond nodig zijn. Melkveebedrijven kunnen gaan reken met de rekenmethode die Staatssecretaris Martijn van Dam van Economische Zaken (EZ) afgelopen vrijdag naar de Kamer stuurde.

Eén pijnpunt voor melkveehouderij is nu opgelost

In de rekenmethode die nu is gepubliceerd, is in ieder geval één pijnpunt opgelost: de lagere bemestingsnorm voor fosfaat heeft geen gevolg meer voor de extra grond die een bedrijf verplicht in gebruik moet nemen. Op vrijwel alle grondsoorten is de gebruiksnorm voor fosfaat in 2015 en 2016 aangescherpt naar beneden met 5 kilo. Daardoor is de plaatsingsruimte voor fosfaat op een bedrijf met 50 hectare al gauw 250 kilo fosfaat minder. Gevreesd werd dat ook deze 250 kilo volledig gecompenseerd moesten worden met extra grond, al gauw meer dan 3 hectare grasland, op alle bedrijven met een overschot. Dat is nu in ieder geval niet meer het geval.

Met deze berekening 50.000 hectare minder nodig

De oplossing is rekenen met dezelfde bemestingsnormen voor zowel het grondareaal in 2014 (referentiejaar) als voor het jaar waarvoor de berekening gemaakt wordt. Volgens Kees Romijn, voorzitter van LTO Melkveehouderij, is mede door deze berekeningswijze 50.000 hectare minder nodig voor de melkveehouderij. Dat scheelt een flinke slok op de borrel. Maar het betekent wel dat nog steeds fors meer grond nodig is door de gestegen melkveestapel die meer melk en dus ook meer mest produceert.

Intensieve groei betekent: meer grond

Ondanks de aanpassing krijgt een groot aantal melkveebedrijven te maken met de verplichting om meer grond in gebruik te nemen als ze meer fosfaat gaan produceren. Dat zijn in ieder geval de bedrijven die al in 2015 een fosfaatoverschot hebben van 20 kilo of meer. Bij een overschot van 20 tot 50 kilo per hectare mogen ze van de extra fosfaatproductie ten opzichte van 2014 ten hoogste 75 procent verwerken. Bij een overschot van 50 kilo fosfaat of meer mag maximaal nog de helft van het extra fosfaat verwerkt worden. Bedrijven die dit jaar uitkomen op een overschot van minder dan 20 kilo fosfaat per hectare kunnen ook volgend jaar nog volstaan met volledig verwerken van extra melkveefosfaat. Maar als ze in 2016 dan wel de grens van 20 kilo overschrijden moeten ze in 2017 alsnog meer grond onder het bedrijf leggen.

Ruimte bij berekening fosfaatproductie

Ruimte zit er nog in de berekening van de fosfaatproductie. Bedrijven mogen de bedrijfsspecifieke berekening (BEX) toepassen. BEX voordeel betekent een lagere fosfaatproductie dan volgens de forfaitaire normen voor fosfaatproductie per dier. Daarmee kan een bedrijf bij dezelfde grond meer vee houden, of hoeft minder grond onder het bedrijf te leggen.

Extra mestverwerkingscapaciteit en extra voer nodig

Uiteindelijk hebben alle bedrijven voor groei waar geen grond onder ligt wel extra mestverwerkingscapaciteit nodig. En extra voer dat in ieder geval voor een deel uit aangekocht ruwvoer zal bestaan. Dus linksom of rechtsom, een groeiend melkveebedrijf heeft meer grond nodig. Het staat met de aanpassing voor de gevolgen van de bemestingsnorm alleen minder dwingend in de mestwet.

Beheer
WP Admin