RundveeNieuws

Dracht bepalend voor opfok kalf

Veehouders zijn zich onvoldoende bewust wat de invloed van de drachtperiode van een koe heeft op de ontwikkeling van het kalf na de geboorte.

Dit stelde ‘Boerenveearts’ Gerrit Hegen tijdens een workshop jongveeopfok voor leden van de European Dairy Farmers (EDF). De energiebalans, daar gaat het om.

Negatieve energiebalans 

Een energietekort in de laatste 100 dagen van de dracht levert minder groei van het kalf op en heeft een negatieve invloed op de latere afweer van het kalf. Een eiwittekort in de laatste 100 dagen leidt tot slappe kalveren, veroorzaakt een verminderde doorlaatbaarheid van de darm van het kalf en geeft biest van mindere kwaliteit.

Hoogproductieve koeien, die snel en langdurig een diepe negatieve energiebalans hebben en toch drachtig worden, krijgen vaak mindere nakomelingen. Een negatieve energiebalans leidt tot kwalitatief mindere follikels bij het kalf. Ook de aanleg van andere organen wordt negatief beïnvloed. In de eerste drie maanden van de dracht wordt bijvoorbeeld het geslachtsapparaat ontwikkeld. 

Droogstandsrantsoen

Hegens advies: zorg voor een droogstandsrantsoen dat 1.400 tot 1.500 gram ruw eiwit per dag bevat,  oplopend naar 1600 gram in de laatste twee weken voor afkalven. De meeste rantsoenen hebben dat op papier wel, maar het voer moet dan wel in de koe komen. Zorg er dus voor dat het droogstandsrantsoen smakelijk is. Naast de effecten op het ongeboren kalf heeft ook de koe baat bij een goed droogstandsrantsoen. Een goed gevoerde koe met een conditiescore van 3 tot 3,5 na het afkalven, start zelf ook beter op in de lactatie.

Beheer
WP Admin