RundveeNieuws

Rechter: kalveren moeten vernietigd

Den Haag – De voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBB) wijst een verzoek van twee kalverhouders af om hun dieren opnieuw te onderzoeken op verboden stoffen.

De dieren zijn gevoerd met veevoer dat het verboden antibioticum furazolidon bevatte. Alle 567 kalveren moeten worden vernietigd.

Op de bedrijven in Uddel en Barneveld zijn op 17 april door de NVWA monsters genomen van voer, water en urinemonsters bij de dieren. De monsters zijn onderzocht door Rikilt. Hierbij bleek dat in vier urinemonsters AOZ, een metaboliet van het verboden antibioticum furazolidon, is aangetroffen. Ook werd furazolidon aangetoond in het veevoer. Naar aanleiding hiervan zijn op 15 mei op het bedrijf 65 runderen bemonsterd, een steekproef van de 1136 dieren op het bedrijf. Hierbij bleken zestien dieren positief. Later zijn nog 19 kalveren positief getest.

Alle kalveren waarbij de stof is aangetroffen zijn vernietigd. Voor de dieren die voor 2 mei 2014 zijn opgezet, in totaal 567, is aangekondigd dat deze uit de handel worden genomen en vernietigd, tenzij er voor wordt gekozen van deze dieren de vlees- en orgaanmonsters te laten onderzoeken op de aanwezigheid van AOZ. De veehouders hebben niet voor de gestelde datum aangegeven voor het onderzoek te kiezen, waardoor de NVWA de 567 dieren uit de handel zal nemen en vernietigen . Het bedrijf zal tot die tijd onder toezicht blijven.

De kalverhouders maakten donderdag bij het CBB in Den Haag bezwaar tegen dit besluit. Ze vinden dat het niet vast staat dat er AOZ bij de kalveren is aangetroffen en eisen contra-expertise.  Hiervoor zijn volgens de veehouders alle gegevens over de monstername en het onderzoek nodig, om er zeker van te zijn dat dit zorgvuldig is gebeurd.

Het ministerie van Economische Zaken verdedigde zich door erop te wijzen dat er geen aanwijzingen zijn dat het onderzoek niet goed is gedaan. De Europese regelgeving schrijft in dit geval voor dat alle dieren die mogelijk verdacht zijn worden gedood, tenzij voor een onderzoek wordt gekozen op al deze dieren. Hiervoor is door de kalverhouders niet gekozen.

Omdat kalverhouders zo snel mogelijk de maatregel van ondertoezichtstelling beëindigd willen zien verzetten zij zich niet langer tegen het uit de handel nemen en vernietigen van alle 567 dieren. De kalverhouders twijfelen echter aan de betrouwbaarheid van het onderzoek en willen dat een representatief deel van deze dieren alsnog wordt onderzocht,  zodat de kalverhouders de wijze van onderzoek kunnen controleren, om hiermee aan te kunnen tonen dat bij hun dieren geen sprake was van niet toegestane stoffen. 

De rechter ziet hier geen reden toe en wijst het verzoek af.

Beheer
WP Admin