RundveeNieuws

Ruwvoeropbrengst bepalend bij omschakeling

Doetinchem – Alleen als biologische melkveebedrijven een te lage ruwvoeropbrengst hebben, en daardoor ook een te lage melkproductie per koe, is terugschakelen van biologisch naar gangbaar financieel interessant.

Dat blijkt uit een berekening van Boerderij, gebaseerd op cijfers van KWIN, LEI en Ekopart. Binnen de biologische melkveesector zijn er veehouders die de weg terug naar gangbaar overwegen. Een van de redenen daarvoor is dat het prijsverschil tussen gangbaar en biologisch zo’n 10 cent per kilo melk moet zijn om de meerkosten van biologische productie te kunnen betalen. Vorig jaar was dat verschil 8,6 cent. Ook is veranderende wetgeving en bedrijfsovername reden om de strategie van het bedrijf te (her)overwegen.

Het gemiddelde biologische melkveebedrijf met 80 koeien op 70 hectare grond met een gemiddelde productie van 9 ton drogestof ruwvoer per jaar en 6.500 kilo melk per koe per jaar houdt rond 100.000 euro over voor aflossing, arbeid en winst. Eenzelfde bedrijf dat een lage productie heeft van 7.500 kilo drogestof per hectare en 6.000 kilo melk per koe realiseert, ziet een financiële opbrengst van 67.000 euro.

Uitbreiden van het biologische bedrijf bij gelijkblijvende opbrengsten leidt steeds tot verkleining van het financieel resultaat. Terugschakelen naar gangbaar geeft ook bij een gemiddelde opbrengst een verlaging van het resultaat. Alleen biologische bedrijven met een lage opbrengst, die na omschakelen de ruwvoerproductie tot 11.000 kilo drogestof kunnen laten stijgen en de melkproductie op kunnen krikken tot 8.500 kilo melk per koe, kunnen op bedrijfsniveau winst te boeken: bijna 20.000 euro per jaar.

Beheer
WP Admin