Amerikaanse melkveehouder moet beter letten op residu

Washington – Amerikaanse melkveehouders mogen diverse middelen voor de behandeling van hun vee. Zo sneuvelt het gebruik van een populaire speendip, omdat de zuivelindustrie anders de melk weigert. Dit melden zuivelbedrijven en organisaties van melkveehouders in de VS.

Oorzaak is dat de Amerikanen met het toenemende belang ook steeds meer in contact komen met (residu-)eisen van vooral Aziatische importeurs, met China voorop. Melk moet vrij zijn van allerlei residuen. Melkveehouders moeten daar mee zien te leven.

Vroeger kon de Amerikaanse melkveehouderij de bezwaren van buitenlandse importeurs nog gemakkelijk negeren of laten overstemmen door Amerikaanse pressie. Dat lukt nu in veel gevallen niet meer. De Amerikaanse zuivelindustrie is steeds afhankelijker geworden van export. Uit de statistieken blijkt dat al zo’n 15 procent van de Amerikaanse zuivel de grens over gaat, vooral naar Mexico, maar steeds vaker ook naar China en andere delen van Azië. De komende maande zal het belang van de export mogelijk nog verder groeien.

Het laatste slachtoffer van de strengere exporteisen is een populaire speendip gebaseerd op nonylfenol ethoxylaat (NPE). Voor huishoudelijk gebruik zijn middelen met deze stof al zo’n dertig jaar verboden vanwege slechte afbreekbaarheid in het milieu en giftigheid voor waterorganisme, maar als reinigingsmiddel voor koeienuiers mag het nog steeds worden gebruikt.

Nu Aziatische importeurs de residunorm voor dit middel in melkpoeder erg laag zetten, moeten boeren er in veel gevallen mee stoppen. Hun zuivelverwerkers kunnen melk met te veel residu vaak niet apart houden. Daarom wordt melk met te veel NPE dan geweigerd.

De importeurs willen de stof niet in zuivel omdat het hormoonverstorend kan werken. Daar willen ze hun kinderen en andere consumenten niet aan blootstellen.