NMV vindt evaluatie melkveewet zwaar teleurstellend

Ingen – De Nederlandse Melkveehoudersvakbond NMV vindt de evaluatie van het LEI over de melkveewet ‘zwaar teleurstellend’.

Voorzitter Dirk-Jan Schoonman spreekt van een flinterdunne redenatie en discutabele uitgangspunten: “We zijn beter gewend van het LEI”. Hij doelt onder meer op de aanname dat de kosten voor vervangende mestverwerkingsovereenkomsten zijn ingerekend voor €3,50 per kilo fosfaat, terwijl die nu hooguit €1 tot €1,50 per kilo fosfaat kosten. Ook zet Schoonman vraagtekens bij de gebruikte modellen en de geringe verwachte stijging van de melkproductie.

Zwaar teleurgesteld is Schoonman ook over de brief van staatssecretaris Sharon Dijksma waarin nadrukkelijk gehint wordt op dierrechten. “De staatssecretaris komt nu toch weer om de hoek met dierrechten voor melkvee”, stelt Schoonman vast. “Wij zijn juist ook voor het sturen op efficiency en alleen in het uiterste geval zouden fosfaatrechten een optie zijn, dat is een beter instrument dan dierrechten. De optie van dierrechten ligt volgens Dijksma voor de hand als het nationale fosfaatplafond wordt overschreden, maar tegelijkertijd wijst Dijksma de melkveesector ook nadrukkelijk op het zelfopgelegde plafond van 85 miljoen kilo fosfaat als bovengrens. Als NMV balen we daar ontzettend van, wij hebben het convenant waarin dat melkveeplafond is afgesproken bewust niet ondertekend”, aldus Schoonman. “Wij vonden dat niet handig, vooral omdat het geen eis is vanuit Brussel.”

Tegelijkertijd wil de NMV wel een bepaling in de melkveewet die op 1 januari 2015 in moet gaan waarmee een bovengrens aan de groei van de melkveehouderij wordt gesteld. Dat moet gebeuren via een koppeling van groei aan grond. Schoonman: “Minimaal de helft van de groei van een bedrijf moet grondgebonden zijn wat ons betreft. Bovenop de eigen plaatsingsruimte denken wij aan hooguit 80 kilo fosfaat per hectare die niet op het eigen bedrijf aangewend kan worden en dan bij voorkeur op grond in de buurt afgezet moet worden.” De NMV heeft dat standpunt mede gebaseerd op de Gelderse Ruimteverordening waarin 50 procent van het ruwvoer voor het melkvee van eigen grond afkomstig moet zijn.