Overheid en boer spelen al jaren kat-en-muisspel - Foto: ANP RundveeOpinie

‘Overheid en boer spelen al jaren kat-en-muisspel’

Overheid en boer spelen sinds de jaren dertig een kat- en muis­spel. De één bedenkt de regels, de ander zoekt een uitweg.

Tijdens een nieuwe speurtocht in het Boerderij-archief viel me een interessant patroon op. Ik begaf mij in enkele jaargangen rondom 1930, de jaren die bekend staan als dé crisisjaren. Boeren produceerden juist weer op volle toeren toen de economische zeepbel in de Verenigde Staten klapte. Ook Nederland werd meegezogen, de opbrengstprijzen voor boeren daalden met wel 60%.

Welvaart weg, overproductie bleef in crisisjaren

Weg euforie. Weg welvaart. Weg overproductie? Nee, dat niet. Boeren bleven ­tegen de klippen op produceren. Wat moesten ze ook anders? Niet meer zaaien? Dan kwam er helemáál geen geld meer binnen. Niet meer melken? Een koe is geen lamp die je aan en uit kunt schakelen. Kortom, boeren boerden door, ook al verdienden ze amper wat.

Overheid kwam met steunmaatregelen

Toen de malaise doordrong bij de overheid, kwam die met steunmaatregelen. Tarwetelers kregen een toeslag die zó hoog was, dat ze onmiddellijk hun areaal uitbreidden. De overheid deed een tegenzet door een maximum te stellen aan het areaal per bedrijf. Het hielp niet. In korte tijd gebruikten boeren nieuwe tarwerassen die productiever waren. Het areaal nam dan wel af, de totale opbrengst niet. Die lag in 1930 op gemiddeld 2.925 kilo per hectare en nam in de jaren daarna toe tot ruim 3.150 kilo per hectare.

Met melk ging het net zo. De overheid beloofde steun, mits boeren minder koeien gingen houden. Prompt deden ze de slechtste dieren weg. De blijvers gaven meer melk met hogere gehaltes. De productie van boter liet vanaf 1932 gedurende een aantal jaren een scherpe lijn omhoog zien. De prijs deed het tegenovergestelde. En de boer, hij molk voort. Dus kwam de overheid met meer remmende regels. Maar elke nieuwe regel leidde wonderlijk genoeg juist tot een verdere productiestijging.

Overheid en boer, het waren net Tom en Jerry. Ze speelden een kat- en muisspel en doen dat nog.

Overheid en boeren, het waren net Tom en Jerry. Ze speelden een kat- en muisspel en dat doen ze nog. In de aanloop naar de melkquotering steeg de ­totale melkproductie fenomenaal, na de invoering stegen per koe zowel melkgift als vetgehalte. Zo wilden boeren met minder kosten hetzelfde bereiken. De invoering van de Interimwet had tot gevolg dat het aantal biggen per zeug toenam.

Steeds als de overheid de rem erop zette, deed de boer er een tandje bij.

Je zou bijna zeggen dat voor het verbeteren van de technische resultaten, de overheid een stimulans was. Steeds als de overheid de rem erop zette, deden boeren er een tandje bij. Niet om de overheid een hak te zetten, maar omdat veel produceren veelal de meeste overlevingskansen bood.

Individueel belang botst met sectorbelang

De overproductie indammen viel dan ook niet mee. Het individuele belang botst met het sectorbelang. Veel produceren zit boeren in hun ­genen. Er is sinds dé crisis nogal wat veranderd in de landbouw, maar dát niet. De overheid zal daarom wel blijven komen met remmende ­regels. En boeren vinden wel weer een manier om ermee om te gaan. Tom en Jerry jagen nog wel even.

Beheer
WP Admin