Foto: Fotostudio Wick Natzijl RundveeOpinie

‘Weg met koeboete en melkmalus’

De fosfaatcrisis heeft de Nederlandse taal misschien verrijkt, maar helpt de melkveehouderij niet. In het komende jaar moet het fosfaatoverschot snel en overtuigend worden weggewerkt, anders blijft mest het blanke zuivelblazoen besmeuren.

Wat je ook mag vinden van de fosfaatcrisis waarin de Nederlandse veehouderij zit, die heeft in ieder geval een verrijking van de Nederlandse taal opgeleverd. Behalve de koeboete heeft de crisis ook de melkmalus gebracht.

Melkveehouders moeten er komend jaar een weg in zien te vinden. De meesten krijgen dan te maken met één van beide begrippen. Want ongeveer 9.000 van de goed 17.000 melkveehouders hebben een (mest- en) fosfaatproductie die hoger ligt dan hun bedrijfsareaal en (GVE) referentie toelaten.

Te hopen valt dat beide begrippen, en het woord fosfaatcrisis, na een intensief eerste gebruik snel de prullenbak in kunnen, samen met het probleem waardoor de ‘newspeak’ in de wereld is gekomen. Want, wat marktkenners, analisten van financiële instellingen en andere experts ook mogen roepen over de toekomst van de zuivel, zolang negatief geladen woorden als ‘crisis’, ‘boete’ en ‘malus’ het gesprek blijven bepalen, gaat het beslist niet goed met de sector.

‘Imago is ook geld en tegen een te lang aanhoudende periode van negatieve publiciteit valt niet op te werken’

Te weinig wordt beseft dat imago ook geld is en dat tegen een te lang aanhoudende periode van negatieve publiciteit niet valt op te werken. Veel melkveehouders en ook zuivelbedrijven stellen zich gerust met de gedachte dat het grote publiek houdt van koeien. Ze denken dat zolang het publiek maar wat dieren in de wei ziet, dat het dan wel goed gaat. Met een vergelijking met de varkenshouderij moet je niet aankomen.

Vion en FrieslandCampina

Maar, waarom eigenlijk niet? FrieslandCampina heeft op het zieltogende Vion voor dat het een structureel gezond en winstgevend bedrijf is, met snoepjes als de Chinese markt voor babyvoeding. Maar in het bijna voorbije jaar werden toch beangstigende parallellen zichtbaar. De ooit bijna exclusieve eigenaar van Vion, de ZLTO, dreef de varkensvleesreus naar de afgrond door een niet te combineren missie over twee sporen. Het moest als een normaal commercieel bedrijf geld verdienen met varkensvlees in een omgeving met een sterke concurrentie. Maar het moest de (vooral zuidelijke) varkenshouders ook een renderende varkensprijs garanderen, wat er ook gebeurde in de markt. Daarbij werd het intern gezond houden van het bedrijf een beetje vergeten.

Echt ondernemen in echte markt

Coöperatie FrieslandCampina heeft zuivelonderneming FrieslandCampina dit jaar overspoeld met melk, conform het signaal dat het bestuur jarenlang had afgegeven: wij ontvangen alle melk, hoe dan ook. Blijkbaar was even vergeten dat er nog meer grenzen waren én zijn dan de melkquotering, en dat echte ondernemers ook moeten opereren in een echte markt. Zuivelkampioen FrieslandCampina zou het wel oplossen. Dat heeft het bedrijf in 2016 ook gedaan, maar wel ten koste van een fors lagere melkprijs en winst én ten koste van een afbrokkelend imago van melk. Want een product waar te veel van is, wordt letterlijk en figuurlijk goedkoop.

Het gaat te ver om de Nederlandse melkveehouderij alleen de schuld te geven van de nieuwe zuivelbergen in de EU, maar samen met de Ierse collega’s, hebben de Nederlanders wel ongeveer het meeste product op die berg gereden. Deze zuivelbergen zijn, samen met de oplopende mestoverschotten, een (te) gemakkelijk object van maatschappelijke kritiek.

Noodstops nodig

Wat de melkveehouderij en zuivel daarom nodig hebben, is een systeem met goed werkende noodstops. Dus geen eindeloze, richtingloze discussies over mestoverschotten en ook geen ongelimiteerde melkleveringen (al klinkt dit binnen een coöperatie als vloeken in de kerk). In ieder geval niet zonder bewezen oplossingen voor het mestoverschot.

De bedrijfstak moet toe naar een flexibeler, zo veel mogelijk met de markt meebewegende melkproductie, binnen de bestaande milieugrenzen. De melkveehouderij is dan geen auto-industrie, maar waar ze de productie soms razendsnel kan opvoeren, moet ze de productie ook binnen redelijke termijnen kunnen verminderen.

De bedrijfstak moet ook toe naar heldere en duidelijke beslisprocedures in geval van dreigende milieuproblemen. Dat voorkomt oeverloos gedraai en ondertussen verergerende problemen, zoals in de afgelopen anderhalf jaar. Nog steeds geldt het oude gezegde dat ‘zachte’ (besluiteloze) heelmeesters stinkende wonden maken.

Beheer
WP Admin