Lastige keuzes voor FrieslandCampina

We nemen alle melk af. Dat oercoöperatieve uitgangspunt breekt FrieslandCampina nu op.

Leden en andere leveranciers leveren meer melk dan de fabrieken kunnen verwerken. Leden krijgen daarom nu een (tijdelijke) bonus als ze minder leveren.

Effect van noodgreep FrieslandCampina is onbekend

Het is een noodgreep waarvan het effect onbekend is. De kans is groot dat een minderheid van de grote jongens kiest om door te melken. Omdat ze nu eenmaal op dat spoor zitten.

Coöperatie heeft inschattingsfout gemaakt

De coöperatie heeft een inschattingsfout gemaakt. Het verhaal is dat er geen probleem is met de afzet, maar alleen met de verwerkingscapaciteit. Na opening van de nieuwe fabriek in Borculo, in februari, moet het leed geleden zijn. Dat is optimistisch. Niemand weet tot hoeveel extra productie de ontketende melkveehouderij nog meer in staat is. En de perspectieven voor de zuivelmarkt mogen gunstig zijn, er zit een plafond aan de afzetmogelijkheden.

Nieuw evenwicht tussen verwerking en afzet melk

Vroeg of laat moet er een nieuw evenwicht komen tussen verwerking en afzet aan de ene en melkproductie aan de andere kant. Met een simpel ‘melkt u maar, wij verkopen het wel’ lukt dat niet. Je kunt er ook niet van uitgaan dat zo’n evenwicht automatisch ontstaat als de mestwetgeving eenmaal op orde is.

Tijdelijke stop afname van niet-leden of een A- en B-quotum?

Er zijn nog een paar mogelijke instrumenten. Ten eerste een (tijdelijke) stop op afname van melk van niet-leden in binnen- en buitenland. Gebruik hen als een ‘flexibele schil’ van losse leveranciers. Ten tweede de invoering van een A- en een B-quotum of een variant daarvan, zodat ook de aanvoer van ledenmelk beter te sturen is. Dit alles met als doel een meer vraaggestuurde productie. Die is in het belang van alle leden.