RundveeOpinie

Puzzel om twee koeien

Feitelijk komen er melkveerechten, formeel niet. Dat leidt tot onbegrijpelijke regels.

Het nieuwe mestbeleid is voor een buitenstaander niet te bevatten. Ingewijden kijken al vertwijfeld als je ze vraagt de regels vanaf 2015 in jip-en-janneketaal uit te leggen.

Het doel is duidelijk: uitbreiden mag, tót er een fosfaatoverschot ontstaat. Wie al een fosfaatoverschot heeft, mag alleen uitbreiden als hij de mest van de extra dieren volledig verwerkt of hiervoor extra hectares onder zijn bedrijf brengt.

Om dit te sturen, krijgt elke melkveehouder begin 2015 een melkveefosfaatreferentie – op basis van veebezetting en plaatsingsruimte in 2013, en forfaitaire mestnormen per dier van 2015. Dat is een vast getal. De fosfaatproductie per dier verschilt echter per jaar. Dus bij gelijk areaal mag de boer het ene jaar 100 koeien houden, het jaar erop 98 en dan eens 102. De norm per dier verschilt immers per productieniveau, in stappen van 250 kilo melk. Een extreem voorbeeld: de productie stijgt van 8.374 naar 8.376 kilo melk per koe. Dit bedrijf met 100 koeien moet extra hectares aantrekken omdat het 200 kilo meer melk produceert met hetzelfde aantal koeien. Maar wie van 8.125 naar 8.374 kilo gaat, dus 25.000 kilo meer melkt, hoeft geen extra grond te regelen.

LTO en ZuivelNL willen via heffingen voorkomen dat de melkveestapel meer dan 85 miljoen kilo fosfaat produceert. Hoe die heffing wordt vastgesteld, is onbekend. Het zou kunnen dat een extensieve veehouder die binnen de wet handelt, een torenhoge heffing opgelegd krijgt als hij op basis van eigen grond extra koeien houdt.

Bestuurders wilden groei mogelijk maken, maar verkeken zich op de snelheid van handelen van hun achterban. De grens van 85 miljoen kilo fosfaat is in zicht, de rem moet erop. Feitelijk is er een systematiek van dierrechten, want in de gegeven voorbeelden gaat het over 1 à 2 procent meer of minder koeien. Een formele overstap op melkveerechten biedt duidelijker regels, en juristen minder voer.

Beheer
WP Admin