RundveeOpinie

Heldere stierenkaarten

De stierenkaart van CRV is verbeterd. Cijfers op basis van metingen lijken goed te kloppen. Op subjectieve getallen valt nog wat af te dingen.

Net als alle andere organisaties koos CRV eindelijk voor nog maar één stierenkaart. Het gehele aanbod staat nu in één boekje. Compleet met aAa-codes, andere rassen en topproefstieren (of Insire-stieren, zoals CRV zijn proefstieren consequent blijft noemen).

Het stoort sommige veehouders dat CRV de proef- en fokstieren op dezelfde wijze presenteert, met alle produktie- en exterieurcijfers erbij. Mij niet: ik vind dit duidelijker dan voorheen. Nu krijg je toch enig inzicht in welke richting een proefstier op zal fokken. Meer dan uit een verhaaltje over alleen de pluspunten, met melklijsten met de lactatiewaardes als die goed zijn. Of anders maar niet, 
zoals de andere ki’s dat doen.

Bij roodbont zien we bijvoorbeeld de proefstier Debutant. Een stier met veel melk, lage gehaltes en 113 voor uier. En dat voor €34. Het belangrijkste verschil tussen fok- en proefstieren is natuurlijk de betrouwbaarheid. Die is bij Debutant 65 % voor productie en 56 % voor exterieur.

Afgelopen winter sprak Joop Olieman van de Nederlandse Veeverbeteringsorganisatie (NVO) op onze studieclub. Hij kwam met heel andere cijfers. De NVO bekeek 260 zwartbonte stieren, en mat het verschil tussen de cijfers bij het op de markt komen van genomics-stieren en hun latere fokwaardecijfers op basis van dochters. Daarbij vonden ze voor NVI een betrouwbaarheid van 23 %, kilo’s melk 54 %, eiwitpercentage 51 %, totaal exterieur 29 %, uier 40 %, benen 12 %, vruchtbaarheid 28 % en celgetal 50 %. Gemiddeld komt de NVO op 37 % betrouwbaarheid.

Dat zijn toch heel andere waardes dan CRV presenteert. Melk, eiwit, uier en celgetal gaan nog wel goed, maar de rest haalt de 60 % betrouwbaarheid bij lange na niet. Grootste gevaar vormen toch weer de benen. Zo heeft Debutant nu 104 voor beenwerk. Met 88 % zekerheid dat dat getal niet klopt kan ik u wel voorspellen dat die 104 waarschijnlijk gaat zakken naar rond de 100. En dat is natuurlijk volstrekt onvoldoende.

De genomics-waarden zijn ook afhankelijk van 
de kwaliteit van het aangeleverde cijferwerk. Cijfers afkomstig van een machine, zoals eiwitpercentage en celgetal, zijn vrij betrouwbaar. Cijfers vastgesteld door mensen niet. Bij beenwerk blijft er natuurlijk veel verschil tussen bedrijven. Is de vaars ’s morgens vlak na het melken ingeschreven als ze al een paar uur in de benen is, of heeft ze eerst een paar uur gelegen? Stapt ze weg over een gladde of opgeruwde vloer, een dichte vloer, rubber of een emissiearme vloer? Heeft ze onlangs een voetenbad gehad of is dat bad juist dringend nodig? Is het een bange vaars die wegsprint, of een heel brave die de inspecteur staat te likken? Of staat die vaars op een fokbedrijf, waar de klauwbekapper speciaal een week van tevoren langskwam, en waar ze voor de inspecteur aan de hand buiten op het gazon wordt gepresenteerd? Reden genoeg om alleen de genomics-stieren met de beste benen te gebruiken, en de rest te vergeten.

Beheer
WP Admin