RundveeOpinie

Strategisch fokken

De fokkerij schuift bij de niet-hobbyisten op naar protocollair werken met goedkoop sperma.

Voor de een is het een lust, voor de ander een last: fokkerij. De een heeft er – veel – hobby aan, kent de bloedvoering van zijn dieren tot vijf generaties terug en besteedt veel tijd aan de juiste paringen om te komen tot het optimale dier. De ander wil er zich niet in verdiepen en legt keuzes zo veel mogelijk in handen van deskundigen.

Met de doorzettende schaalvergroting – LTO verwacht een halvering van het aantal rundveehouders in tien jaar, dus een gemiddeld bedrijf telt in 2025 170 koeien – zal de aandacht voor fokkerij veranderen. In de Verenigde Staten is nu al te zien wat dat betekent. Fokkerij is daar vooral een zaak van specialisten en de vaak kleinere bedrijven. Die laatste zien kans juist door fokkerij het inkomen fors op te vijzelen. Dat doen zij hetzij door het fokken van ‘showkoeien’ die in geen enkele normale ligboxenstal passen, hetzij door te streven naar de hoogste GTPI en productie van interessante stieren voor de ki’s.

Bij de grotere Amerikaanse bedrijven, vanaf 1.000 koeien, is de trend te fokken met de kern, 10 procent van de veestapel. Daarvan zijn de genomics bepaald, die dieren worden bewust gepaard. Soms passen deze bedrijven embryotransplantatie toe om uit die kernkudde snel veel nakomelingen te halen.

Maar het gros van de koeien die aan de melk komen, is nazaat van het goedkoopste rietje. Elke paar maanden het vat vol met tien stieren die willekeurig worden ingezet. Het zal eens meezitten, het zal eens tegenzitten, maar gemiddeld zit het wel goed. De meevaller loopt wat langer op het bedrijf, de missers zijn zo opgeruimd. Nieuwe ronde, nieuwe kansen – het draait alleen om lage kosten en een goed rendement.

Zo’n strategie past niet alleen in de Verenigde Staten. Voor veel Nederlandse melkveehouders die zich nauwelijks interesseren in fokkerij is zo’n gestructureerde, bijna protocollaire aanpak ook goed mogelijk.

Beheer
WP Admin