2931 x bekeken
16 reacties
Vruchtbaarheid voorop
De showkoe is heel anders dan de koe uit de natuur. Dat wreekt zich door een lagere vruchtbaarheid. Het is tijd om het showdoel aan te passen.
Inspecteurs en keuringsjuryleden zeggen vaak dat koeien helling in het kruis moeten hebben van heup naar zitbeen en dat een open kruis vereist is voor goede vruchtbaarheid. Een boeiend Amerikaans artikel stelde dat ter discussie. Een oude Jersey-fokker reageerde: "Door te kiezen voor het hoge-magere-koeiensyndroom is geselecteerd tegen hoge vruchtbaarheid. We fokken koeien, geen wegwerpmodellen. Veehouders hebben liever kortere, rondere koeien die misschien (in hun vroege leven) wat minder melk geven, maar wel sneller dragen dan de hoge, open, diepe, upstanding koeien."
Een waarheid als een koe. Aan het eind van het FH-tijdperk molken we krap 6.000 kilo uit (te) dikke koeien. Toen was er melk nodig. De eerste generatie HF’s gaven fors meer en brachten meer openheid, ruimte en scherpte in de 'dikke FH’tjes'. Van achteruitgang van vruchtbaarheid was door de heterosis nog geen sprake. Die achteruitgang sloop erin. Wie herinnert zich nog dat de landelijke tussenkalftijd dik onder 400 dagen lag? Dat getal steeg met de productie mee tot 418 dagen. Toen ze tot 417 dagen daalde, kopte Veeteelt direct: 'Vruchtbaarheid verbetert'. Die verbetering was nog geen 10 procent van de verslechtering in de twintig jaar ervoor.
In het artikel is de top 20 meest gebruikte stieren vergeleken met de top 20 beschikbare stieren. Verschillen tussen deze groepen maken duidelijk welke richting veehouders kiezen. Ze gebruiken stieren met een lagere totaalindex, lagere productie, meer type/exterieur, een lagere vruchtbaarheid en een kortere levensduur dan de best beschikbare stieren. In Canada scoorden tien van de twintig meest gebruikte stieren ondergemiddeld voor dochtervruchtbaarheid en in de Verenigde Staten zes van de tien. Om deze ongewenste richting te kunnen keren, is gekeken welke concessies gedaan moeten worden zodat boeren wél kiezen voor stieren met positieve dochtervruchtbaarheid. De enige concessie ligt op het gebied van showtype. Dat concludeerde die oude fokker ook al.
In Nederland zien we gelukkig een iets ander beeld. De meestgebruikte stieren over 2012 scoren gemiddeld meer dan 100 op vruchtbaarheid. Bij zwarbont werkt vooral de grote invloed van O Man en mindere mate Win 395 positief. Voor nu mooi meegenomen, maar in de toekomst wordt het een taaie kluif om het niveau te verbeteren. Bij roodbont is het beeld anders. De Kian-fokkerij bracht voortreffelijke eigenschappen met zich mee; zijn invloed op vruchtbaarheid is echter negatief. In het veel hardere, maisloze Nieuw-Zeeland scoort Kian trouwens wel bovengemiddeld op vruchtbaarheid.
Willen we een van de belangrijkste afvoerredenen van koeien terugbrengen, dan moeten we meer op vruchtbaarheid letten. Dat verhoogt ook de afvoerleeftijd en levensproductie. Daarvoor moeten we de rondere overbouwde koe vaker het voordeel geven boven de hoge, open, upstanding koe. Dan kunnen we niet meer naar keuringen, of de keuringsstandaard zou verlegd moeten worden naar functioneel in plaats van mooi.
Reageren? Login hier
Of registreer je om te kunnen reageren.