Lubbert van Dellen - Foto: Marten Sandburg RundveeAchtergrond

‘Melkveehouders moeten hun veestapel opschonen’

De maatregelen van de zuivelsector, banken en het ministerie om de fosfaatprocutie te verminderen stimuleren melkveehouders hun veestapel op te schonen. Dat zegt Lubbert van Dellen, voorzitter van de vaksectie agro bedrijfskunde van de koepel van accountant en adviseurs VLB.

Korting op melkgeld, koepremie en de stoppersregeling zijn volgens Van Dellen de maatregelen die het meest ingrijpend zijn voor de melkveehouders in 2017.

Hoe groot is de impact van de maatregelen voor de reductie van melkveefosfaat?

“Die is groot en heftig, maar wel verantwoord. De methodiek van de maatregelen richt zich op die melkveebedrijven die zijn gegroeid. De rekening wordt dus gelegd bij melkveehouders die zijn gegroeid in aantal koeien na 2 juli 2015.”

Lubbert van Dellen (VLB).
Foto: Marten Sandburg

Welke van de 3 maatregelen treft de melkveehouders het hardst?

“De groeiers worden stevig gekort op melkgeld omdat ze zijn gegroeid. Referentiedatum zal ook voor deze maatregel zijn 2 juli 2015. Daartegenover staat de stimuleringsregeling om vee af te stoten en niet te vervangen. Hoe meer koeien melkveehouders afstoten, hoe minder korting op het melkgeld. Melkveehouders zullen hun vervangbeleid voor hun vee hierop afstemmen.”

Hoe ingrijpend zal dit zijn?

“In de afgelopen anderhalf jaar zijn nog nooit zo weinig koeien naar de slacht gegaan. Dat betekent dat melkveehouders hun dieren vasthielden, ook de onderkant van hun veestapel. Dat is circa 5 tot 10% van hun vee. De koepremie stimuleert melkveehouders nu hun veestapel op te schonen. Het zijn vaak die koeien die ook het meeste geld en werk kosten. Nieuw uitgangspunt wordt een kwalitatieve veestapel waar je het meest aan kunt verdienen.”

Wat betekent dit voor die bedrijven die de stal nog niet vol hebben?

“Ongeveer de helft van de melkveebedrijven is gegroeid na 2 juli 2015. Dat zijn ongeveer 7.000 bedrijven. Deze groep gaat het heel moeilijk krijgen in 2017. Zij kunnen nog geen fosfaatrechten aankopen. Hoe zwaar 2017 wordt voor deze groep, hangt af van de stoppersregeling. Hoe meer melkveehouders hiervan gebruik gaan maken, hoe minder de groeiers hoeven in te leveren.”

Is de stoppersregeling aantrekkelijk genoeg?

“In de afgelopen paar jaar is slechts ruim 1% van de melkveehouders gestopt. Normaal ligt dat percentage 1% tot 1,5% hoger. Daadwerkelijk een bedrijf beëindigen, is niet makkelijk. Er zijn simpelweg geen kopers omdat door de onzekerheid over de fosfaatrechten banken niet of nauwelijks financieren. De stoppersregeling maakt het interessant om de koeien alvast af te stoten. Zij ontvangen €1.700 tot €2.000 per koe. Het hele bedrijf hoeft niet per se in 2017 te worden beëindigd; grond en opstallen kunnen nog wel worden aangehouden.”

Wordt het stelsel van fosfaatrechten dat in 2018 wordt ingevoerd, nog aangepast?

“Ik verwacht dat het stelsel van fosfaatrechten voor 2018 nog zal wijzigen. Die conclusie trek ik aan de hand van 4 moties die er nog liggen. Die gaan over een ruimere knelgevallenregeling, grondgebonden bedrijven niet generiek korten, de KringloopWijzer opnemen als verantwoord managementinstrument en een meer duurzame productie van melk. Als deze moties worden uitgevoerd, betekent dit dat de intensieve melkveebedrijven meer worden gekort. Daarvoor krijgen zij compensatie in de vorm van de KringloopWijzer die tegelijk stuurt op een meer duurzame bedrijfsvoering.”

Beantwoordt het stelsel van fosfaatrechten en het fosfaatreductieplan aan de wensen en eisen van Brussel?

“Ik vind dat een moeilijke vraag. Enerzijds vraag Brussel om een robuust systeem. Dat wil zeggen niet complex maar simpel, hard en niet fraudegevoelig. Het moet leiden tot verbetering van de waterkwaliteit. Anderzijds ziet Brussel ook de inzet op 80% grasland en mogelijkheden van het voerspoor. Wel wil ze nu echt resultaat zien. Dat begint met een overtuigende presentatie vanuit Nederland waarbij de kwaliteit van het plan in de uitvoering moet zitten.”

Beheer
WP Admin