RundveeAchtergrond

Vleesvarkens opofferen voor groei in melkvee

De groeiambities van Peter Verberne zijn verstoord door de nieuwe regels. Hij wil de varkenstak gebruiken voor groei in aantal melkkoeien.

Peter Verberne wil het woord liever niet horen, maar volgens de definitie van de overheid boert hij toch echt in een intensief gebied. Met 85 koeien op krap 20 hectare valt zijn bedrijf ook onder die definitie. De eigenzinnige melkveehouder ziet dat echter anders. “Eigenlijk is iedereen met een groot aandeel ruwvoer extensief. Want een heel deel dat we niet telen, halen we binnen een straal van 3 kilometer. Ook de mest blijft hier in de regio.”

Snijmais

Het ‘intensieve’ bedrijf van Verberne in Vlierden (N.-Br.) is de afgelopen jaren ingericht op het voeren van snijmais. Het basisrantsoen bestaat daar voor 85 procent uit. Op de eigen grond teelt hij alleen mais, en hij koopt nog 12 hectare aan bij een akkerbouwer in de buurt. Daar ligt een voer-mestcontract onder, dus de mest van zijn bedrijf gaat terug naar de grond.

Naast mais krijgen de koeien in het basisrantsoen aangekochte voordroogkuil, luzerne en een balansmeel. De krachtvoerkosten waren vorig jaar € 6,96 per 100 kilo melk.

Beweeg uw muis over het rode icoon voor meer informatie.


Maisrantsoen zeer efficiënt

Het is volgens Verberne een misverstand dat een grasrantsoen per definitie beter is dan een maisrantsoen. “Een maisrantsoen is juist zeer efficiënt. Vorig jaar realiseerden wij een BEX-voordeel van 26 procent.” In combinatie met een voer-mestcontract vindt de melkveehouder deze productiewijze duurzamer dan die op bedrijven in het Noorden met een lage bezetting op de eigen grond.

Te veel gras is slecht voor het milieu, blijkt volgens hem uit BEX-cijfers en voorheen Minas. “Als ik naar de feitelijke resultaten kijk, durf ik die stelling wel aan. Helaas schept de politiek het beeld dat weilanden en koeien in de wei het ideaal zijn.”

Groeien naar 140 koeien

Het is niet voor niets dat de discussie intensief/extensief en wetgeving rondom grondgebondenheid en fosfaatquotum hem raakt; de veehouder is bezig met uitbreidingsplannen en heeft de natuurbeschermingswetvergunning al in huis en de bouwkavel aangepast. De plannen zijn door de nieuwe regels onzeker.

Verberne wil aan de huidige melkveestal een uitbreiding bouwen zodat het totaalaantal koeien rond 140 komt. “Niet voor mezelf, ik zing mijn tijd hier wel uit. Onze Wils van 18 wil het bedrijf overnemen en voor de toekomst is dat aantal koeien nodig.”

Mais is op dit bedrijf het belangrijkste voedermiddel. Een deel wordt gekocht bij een naburige akkerbouwer.
Foto’s:
Fotoburo Bert Jansen

Efficiëntie

Omdat het bedrijf alleen mais teelt, zijn er geen machines voor weidebouw. Ook andere landwerkzaamheden worden zo veel mogelijk uitbesteed aan de loonwerker. “Daarom moet één man bij een efficiënt ingericht bedrijf 140 koeien kunnen managen.”

Bij de uitbreidingsplannen voor zijn bedrijf had Verberne twee opties: plan A is saneren van de varkenstak en de ammoniakruimte gebruiken voor uitbreiding van de koeien. Plan B is het uitbreiden van de varkenstak tot maximaal 1.700 varkens en groeien van de melkveetak naar ongeveer 100 koeien. Hij ziet mogelijkheden om de varkenstak uit te breiden door toepassing van een luchtwasser op de bestaande stal en een nieuw te bouwen stal. “Het heeft niet mijn voorkeur, maar het is een optie.”

De varkensstallen bieden plaats aan 750 vleesvarkens. Verberne hoopt de varkensrechten te mogen gebruiken voor groei in koeien.

Rechten van de varkens

Binnen afzienbare termijn wil Verberne een beslissing nemen om wel of niet uit te breiden en in welke mate. De voorkeur van de melkveehouder is nog altijd om plan A te verwezenlijken. Door de nieuwe wetgeving is de kans om dat door te zetten, geslonken. “Ik weet niet wat de kosten worden voor rechten en grond. Grondprijzen zijn enorm hoog hier in de regio. Dan houdt uitbreiding al snel op.”

Een oplossing voor de kosten vanwege de fosfaatreferentie zou kunnen zijn de rechten uit de varkenshouderij gebruiken voor uitbreiding bij de koeien. “Niet een op een, maar gestaffeld. Dus hoe meer varkensfosfaat op een gemengd bedrijf wordt gebruikt voor uitbreiding in koeien, hoe meer afroming.”

Verberne vindt dat belangenorganisaties zich meer moeten inzetten om dit mogelijk te maken. Het is goed voor iedereen, benadrukt hij: de varkenshouderij ziet het aantal – qua gezondheid vaak mindere – locaties verminderen, gemengde bedrijven kunnen tegen lagere kosten uitbreiden en de melkveesector heeft minder concurrentie op de rechtenmarkt.

Het bedrijf van Peter en echtgenote Hanneke met circa 85 melkkoeien, 750 vleesvarkens en 19 hectare grond, waarvan 17 hectare eigendom.

Liever koeien

Mocht plan A, dus saneren van de varkenstak en uitbreiden tot 140 koeien, toch niet haalbaar zijn, dan is er misschien een mogelijkheid voor plan B, het uitbreiden van het aantal vleesvarkens. Het lastige is dat het bouwblok inmiddels is aangepast en zoon Wils liever doorgaat met alleen koeien. De veehouder ziet het wel als een mogelijkheid om voor de lange termijn een bedrijf met voldoende omvang te behouden. “We hoeven beslist niet naar 400 koeien op deze locatie in dit gebied. Gezonde groei moet echter mogelijk blijven.”

Beheer
WP Admin