RundveeAchtergrond

Scherpe voerefficiëntie kan nog beter

Wim Kiers haalt een zeer scherpe voerefficiëntie. De focus ligt op de kwaliteit van het ruwvoer. Toch ziet de melkveehouder nog verbeterpunten.

Het is volop zomer en de meeste koeien van Wim en Trea Kiers hebben de gang naar de ligboxenstal al weer gemaakt. Ondanks de bovengemiddelde grote melkveestapel en een nieuwe stal, gaan de koeien elke dag naar buiten. Voor de koeien en het maatschappelijk draagvlak doet Kiers het graag, maar: “Het berekenen van de voerefficiëntie gaat een stuk lastiger.”

Michel Soppe, zijn voeradviseur van Agrarisch Centrum Snijders Jager, dealer van ForFarmers, berekent de voerefficiëntie in de zomerperiode daarom op basis van de voeropname op stal plus een inschatting van de versgrasopname. Soppe: “Niet helemaal correct, maar wel de best mogelijke benadering.”

Beweeg uw muis over het rode icoon voor meer bedrijfsinformatie.

Kengetal optimaliseren

Kiers mag een voorloper in het gebruik van het kengetal voerefficiëntie heten. Al tien jaar kijkt hij naar het kengetal dat zijn voerfabrikant rantsoenefficiëntie noemt. Ongeveer een jaar zijn hij en zijn adviseur continu bezig geweest om het kengetal te optimaliseren. “Het kengetal was niet slecht, maar er was te veel spreiding.”

Afgelopen winter is het kengetal niet onder 1,45 gezakt, de laatste maanden zit het zelfs boven 1,5. Dat betekent dat de gemiddelde koe 1,5 kilo meetmelk produceert uit 1 kilo droge stof. De range in de praktijk loopt van beneden 1,1 tot circa 1,6. Het kengetal zegt veel over de productie-efficiëntie. Anders gezegd: alle productieomstandigheden moeten kloppen om een hoog kengetal te halen. Het levert geld op; elke verhoging van 0,1 komt op dit bedrijf overeen met circa € 10.000.

[([002_rb-image-1788085.jpeg]:inzetgroot)]

De kwaliteit van ruwvoer en het secuur verstrekken ervan zijn sterk bepalend voor een hoge voerefficiëntie. Kiers wil selectie voorkomen.

Werkelijke waarde

Nu zegt het kengetal alleen niet alles, benadrukt Soppe; met name de combinatie met voerkosten en hoeveelheid droge stof uit ruwvoer geven de werkelijke waarde aan. Op dit bedrijf komt van 21,5 kilo droge stof ruim 15 kilo droge stof uit ruwvoer en de krachtvoerkosten zijn krap 7 cent per kilo melk. “Dan is een voerefficiëntie van 1,5 heel goed.”

Zorgvuldig inkuilen

Van alle factoren die invloed hebben op de voerefficiëntie is alles rond ruwvoer het belangrijkst, vindt Kiers. Goed ruwvoer begint met zorgvuldig inkuilen, zoals voldoende snel maaien en in de kuil hebben. Hij schakelt daarvoor de loonwerker in. “Als alle kosten worden geteld weet ik niet wat het goedkoopst is. Maar de kosten van een extra velddag worden onderschat.”

[([003_rb-image-1788087.jpeg]:inzetgroot)]

De koeien krijgen weidegang. In de zomerperiode wordt de voerefficiëntie berekend op basis van de voeropname op stal plus een inschatting van de versgrasopname.

Constant rantsoen

Bij het kuilen gebruikt hij toevoegmiddelen en hij kuilt twee sneden over elkaar. “Hoe constanter het rantsoen, hoe beter het is voor de voerefficiëntie.”

Bij het laden van de voermengwagen let de melkveehouder op de laadvolgorde en de juiste mengtijd. Dat geeft het beste rantsoen en voorkomt selectie in de stal. Met analyse van de mestsamenstelling wordt af en toe de vertering beoordeeld en waar nodig het rantsoen bijgesteld. De hoeveelheid ruwvoer wordt nauwkeurig bepaald met de voermengwagen. Eén keer per maand zuigt hij met de zelfrijdende voermengwagen het restvoer op, zodat de nettovoeropname nauwkeurig is te bepalen.

Om het rantsoen compleet te maken, rekent Soppe een individueel krachtvoeradvies uit, rekening houdend met vet- en eiwitgehalten in de melk. Verder gebruikt hij de herkauw- en verzuringsindex.

[([004_rb-image-1788089.jpeg]:inzetgroot)]

Een aandachtspunt ligt bij de droge koeien. Kiers bekijkt de mogelijkheid voor een aparte krachtvoerbox.

Opbouw van veestapel

Naast de voeding is de opbouw van de veestapel belangrijk. Hoe langer een relatief hoge melkproductie, hoe hoger de voerefficiëntie. Ook hebben vaarzen een lagere voerefficiëntie omdat ze zelf nog groeien. Volgens de ondernemer en de adviseur is bij Kiers sprake van een persistente veestapel, wat onder meer blijkt uit een hoge, stabiele BSK, bij jonge en oude dieren. Verder is er veel aandacht voor het jongvee, om goede vaarzen klaar te stomen. Ook hier wordt gemeten, namelijk één keer per kwartaal een groeicurve. “Dat levert soms verrassende inzichten op. We dachten dat de jonge kalveren achterbleven, maar de fout zat in de opfok.”

Focus op droogstand

Een hoge voerefficiëntie betekent dat veel van de koeien wordt gevraagd. Daarom is het belangrijk ze goed in het oog te houden. Bij elk bedrijfsbezoek van de voeradviseur doen ze een conditiescore. Ook het verloop van de melkproductie is een goede indicator. “We kunnen misschien nog iets hoger, maar we zitten dicht bij het optimum”, verwacht de melkveehouder.

[([005_rb-image-2662868.jpeg]:inzetgroot)]

Het bedrijf van Wim en Trea Kiers.

Een aandachtspunt komende tijd is het transitiemanagement. Het rantsoen van de droge koeien is al aangepast met minder energie en meer eiwit. Kiers bekijkt nog de mogelijkheid om via een aparte voerbox krachtvoer te verstrekken aan die groep. Bolussen hebben inmiddels plaatsgemaakt voor een vitamine- en mineralenmengsel, omdat de voorspelbaarheid groter is. “De focus ligt op droogstand en opstarten.” Het is altijd goed om die soepel te laten verlopen, maar ondernemers die rekenen met voerefficiëntie zien een tekortkoming direct terug in het kengetal.

Beheer
WP Admin