RundveeAchtergrond

Quotaverkoop tot het eind

De melkquota verdwijnen en daarmee is er ook een eind gekomen aan de handel in melkrechten. Miljarden kilo’s zijn overgegaan in andere handen. Jan Aantjes bemiddelde twintig jaar lang tussen verkopers en kopers, verhuurders en huurders. Hij blikt terug.

Op 15 januari 2015 was het voor Jan Aantjes (65) opeens afgelopen. Op die datum werd een definitief einde gemaakt aan de handel in melkquotum. De mogelijkheid om melkrechten te leasen liep nog een maand door. Die regeling werd op 15 februari gestopt. Hij treurt er niet om. Die twee data waren al jaren bekend. Hij had zich er op voorbereid.

Aantjes is 20 jaar actief geweest in de quotumhandel. De meeste jaren deed hij dat in dienst van varkensslachterij Vion, daarvoor stond hij op de loonlijst van Dumeco.

Zijn laatste transactie betrof 35.000 leasemelk. Een van de grootste melkveebedrijven van Nederland had dit laatste superheffingsjaar nog wat extra rechten nodig. Aantjes spreekt over een ‘fijne’ klant in Zeewolde, een melkveebedrijf dat hij de afgelopen twintig jaar heeft zien groeien van een productie van 8 ton melk naar bijna 4 miljoen kilo. Bijna elk jaar kocht dit bedrijf quotum aan en Aantjes was er vaak bij betrokken. En zo heeft hij veel melkveebedrijven zien ontwikkelen.

Begin januari van dit jaar heeft hij voor een stopper nog 3 ton melkquotum kunnen verkopen. De prijs lag net boven de leaseprijs. De kopers meldden aan Aantjes dat ze de politiek niet vertrouwden. Het zou volgens hen zo maar kunnen dat Brussel over een paar jaar besluit om de melkquota weer in te voeren met als referentie januari 2015. De laatste kopers dekten zich in. Hadden ze best wel een paar duizend euro voor over.

In 1994 stelde hij bij Dumeco voor om te gaan bemiddelen in melkquotum. Daar zit een mooie handel in, lucratief voor ons bedrijf, goed voor de sector, schreef hij in een notitie aan de directie. Schoenmaker blijf bij je leest, luidde samengevat het antwoord van de 
directie.

Een jaar later – een nieuwe directeur was aangetreden – mocht hij er wel mee aan de slag. Zijn eerste transactie kwam tot stand op de veeveiling in Bunnik, bij afslag en opbod. De prijs: 1,20 gulden per procent vet.

In het begin was de quotumhandel erg gecompliceerd, het quotum was gebonden aan de grond. De koper moest de betreffende grond minimaal een jaar in gebruik nemen. De oudere lezers weten dat daar de hand mee werd gelicht, zegt Aantjes. Uiteindelijk besloot Den Haag om de grondgebondenheid uit de regeling te halen. Terecht, zegt hij achteraf.

Miljarden kilo’s melk zijn verkocht en dus ook gekocht. Aantjes weet zich nog een Friese boer te herinneren met een quotum van 1,5 miljoen kilo die er in een keer 800.000 kilo bijkocht. De bank deed niet moeilijk.

De stoppers hadden een mooie oude dag, de kopers kregen de mogelijkheid hun bedrijf te vergroten. De handel was in ieders belang. Zeker ook in dat van de bemiddelaars, geeft Aantjes eerlijk toe. Met de revenuen van zijn handel kon zijn salaris makkelijk worden betaald, en wel twee keer ook.

Hij werd een keer bij de verkoper van melkquotum op het matje geroepen. Aantjes maakte zich zorgen, had hij verkeerd gerekend? Bleek de verkoop een ton meer te hebben opgebracht dan hij vooraf had ingeschat. Hij nam het bedankje graag in ontvangst, hoewel hij er weinig voor had hoeven te doen. Het gebeurde in een periode dat de prijs omhoogschoot.

Hij deed ook in leasemelk en herinnert zich nog het protest tegen het verhuren van het gehele quotum. ‘Die luie sofaboeren verdienen over de rug van de boeren die het werk doen’, zo klonk. Aantjes begreep dat niet. Iedereen was toch vrij om te verhuren en te huren? Je was niet verplicht om mee te doen. Het leasen zou de quotumprijs kunstmatig hoog houden. Dat argument bleek achteraf – toen het in 2004 verboden werd om 100 procent van het quotum te verhuren – onzin. De prijs daalde helemaal niet, zegt Aantjes.

‘De stoppers hadden een mooie oude dag, de kopers konden hun bedrijf vergroten’

Beheer
WP Admin