RundveeAchtergrond

Na de quotering

De melkveehouderij staat op een tweesprong: grond-gebonden blijven of intensief worden? Grondgebonden heeft grote voordelen, maar vergt duidelijke keuzes.

Wakker Dier en de Partij voor de Dieren trekken al jaren ten strijde tegen de veehouderij, maar lieten de melkveehouderij veelal buiten schot. Dat is aan het veranderen. De PvdD heeft de koe in haar logo vervangen door een vlinder. En in de Tweede Kamer hield hun woordvoerder onlangs een lange tirade tegen de sector die het waagt het kalf weg te halen bij de koe.

Het lijkt me niet verstandig hier de schouders over op te halen. De ­invloed van deze partij is al vaker onderschat. Hun koerswijziging is extra relevant omdat over enkele weken, de 31 jaar oude melkquotering verleden tijd is. Dan kan elk melkveebedrijf weer groeien zonder quotum te kopen, althans voor zover dat mogelijk is binnen de grenzen van ruimtelijke ordening en milieubeleid. Nu staat de sector op een tweesprong: blijft zij grondgebonden of slaat zij de weg in van grondloze groei en ­intensivering?

De voordelen van grondgebonden veehouderij zijn bekend: de kringlopen zijn kort, bij een goede verkaveling kunnen koeien in de wei blijven en daarmee kan het maatschappelijk draagvlak stevig blijven. Intensieve ­bedrijven besparen grondkosten, maar daar staan nadelen tegenover: ­verbroken kringlopen, koeien weg uit de wei en meer transport van ruwvoer en mest – allemaal schadelijk voor het imago. Bovendien zijn deze ­bedrijven extra kwetsbaar voor prijspieken van veevoer en mestafzet. ­Accountants en banken hebben daar voor gewaarschuwd.

LTO, NZO, NMV, NAJK, staatssecretaris Dijksma, Eerste en Tweede ­Kamer zeggen allemaal voorstander te zijn van grondgebonden melkveehouderij. (Uitzondering: VVD-er Helma Lodders). Maar ze deinzen terug voor een duidelijke keuze. Dus gaan steeds meer bedrijven los van de grond. LTO en NZO durven grondgebondenheid niet zelf te regelen, want dan gaat de – overigens nog kleine – minderheid van intensieve melkveehouders dwars liggen. Dus is de overheid aan zet.

Als LTO en NZO de sector echt grondgebonden willen houden, dan dringen ze bij de staatssecretaris aan op scherpe normen. Dus geen slappe hap, want als je wilt dat niet harder dan 120 km/uur wordt gereden, moet je niet pas bij 180 km/uur gaan bekeuren. Er is grote behoefte aan een ­heldere stip aan de horizon, met een maximum aan de intensiteit. Verdere groei is dan alleen mogelijk met extra grond. Zo ontstaat een wervend ­toekomstbeeld van een sector met lokale kringlopen en koeien in de wei. En dan krijgen kritische dierenorganisaties geen poot aan de grond.

Beheer
WP Admin