RundveeAchtergrond

Duitsers eindigen quotumtijdperk met een ruime superheffing

Boerderij Vandaag zoomt deze maand in op de melkveehouderij, de superheffing en het naderende quotumloze tijdperk in verschillende EU-landen. Dit is deel zeven: Duitsland.

De schaalvergroting van de melkveehouderij in Duitsland was fors. In het quotumtijdperk werden de bedrijven gemiddeld bijna vier keer zo groot. In diezelfde periode – 1984 tot 2015 – verdween tegelijkertijd ruim driekwart van alle bedrijven. De verschillen tussen de deelstaten zijn enorm. Dat blijkt uit cijfers van de Duitse CBS, het Statistisches Bundesamt.

Eerst de melkveestapel. Die werd tussen 1984 en 2004 gestaag kleiner. Het eerste quotumjaar waren 5,58 miljoen melkkoeien, twintig jaar later waren dat er nog maar 4,29 miljoen. Sindsdien bleef de melkveestapel redelijk op peil, met een lichte stijging in de laatste twee tot drie jaar. In veel (vooral noordelijke) deelstaten werd voorgesorteerd op het quotumeinde op 1 april 2015. Het aantal melkveebedrijven nam in het quotumtijdperk zoals gezegd snel af. Van 370.000 in 1984 tot 210.000 in 1994 en van 115.000 in 2004 tot 76.000 in 2014.

Wat in Duitsland opvalt is het grote verschil in bedrijfsgroottes. Landelijk gezien telt het gemiddelde Duitse melkveebedrijf 56 melkkoeien. Maar er is bepaald niet zoiets als een ‘gemiddeld veebedrijf’. Ruwweg is de Duitse melkveesector in twee gebieden op te delen: noord/oost (grote bedrijven) en zuid (kleinere bedrijven). De specifieke cijfers hiervan zijn uit 2010, maar geven niettemin een helder beeld.

In de noordelijke en oostelijke deelstaten is de bedrijfsomvang fors. In Brandenburg telden de 650 bedrijven gemiddeld 248 melkkoeien. En ook Mecklenburg-Voor-Pommeren (825 bedrijven, 208 koeien), Saksen-Anhalt (622 bedrijven, 198 koeien) en Saksen (1.165 bedrijven, 161 koeien) springen er duidelijk uit. In Zuid-Duitsland worden die gemiddeldes bij lange na niet gehaald. Beieren noteerde in 2010 gemiddeld 29 melkkoeien en Baden-Württemberg 33. En omdat verreweg de meeste koeien in Zuid-Duitsland staan, blijft het Duitse bedrijfsgemiddelde relatief laag.

In Duitsland is er door de bedrijfsverschillen in het noordoosten en het zuiden ook een groot verschil tussen onder- en overschrijders van het nationale quotum. Samen molken de Duitsers de laatste jaren iets te veel, maar nooit in die mate als bijvoorbeeld hun Nederlandse collega’s. Dat blijkt uit cijfers van Eurostat.

In het quotumjaar 2011/2012 noteerden de Duitse melkveehouders een voorzichtige overschrijding van 0,2 procent. Hierdoor moesten ze een superheffing van € 11 miljoen betalen. Het jaar erna was de overschrijding nog kleiner: 0,1 procent. De boete bedroeg toen € 7 miljoen. De Duitsers leken relatief zacht te landen. Maar de laatste twee quotumjaren geven een ander beeld. In 2013/2014 betaalde Duitsland een recordbedrag aan superheffing: € 164 miljoen, het meest van alle EU-landen. Het quotum werd dat jaar met 1,9 procent overschreden. En ook dit laatste jaar melken de Duitsers flink door. De melkaanvoer lag in de periode april-januari 2,7 procent hoger dan in het jaar ervoor. Er wordt de laatste maanden wel geremd, maar dit is onvoldoende om aan een forse superheffing te ontkomen. De Duitsers landen relatief hard.

Beheer
WP Admin