RundveeAchtergrond

Buffer moet in melkveehouderij, niveau varieert

In de relatief stabiele melkquoteringsomgeving is de noodzaak van buffervorming er eigenlijk nooit geweest. Hoge pieken en diepe dalen in de melkprijs, in aanloop naar de liberalisering van de melkmarkt, laten zien dat deze tijd definitief voorbij is.

Melkveehouders moeten in goede tijden een financiële buffer aanleggen om een periode van lage opbrengstprijzen te kunnen overbruggen. Dat zit nu ook bij de melkveehouders wel tussen de oren na twee flinke waarschuwingen (de snelle melkprijsdalingen in 2008 en eind 2014) en het naderen van de vrije markt.

Want die vrije markt brengt weliswaar productievrijheid op het erf, maar ook een meer fluctuerende melkprijs met hogere pieken en diepere dalen dan de melkveehouderij in het verleden gewend was. Immers, in de stabiele melkquoteringsomgeving is de noodzaak van buffervorming er eigenlijk nooit geweest. Het quotum stond vast en met een stabiele melkprijs was de jaaromzet al redelijk goed in te schatten.

‘Zachte landing’ melkquotum vanaf 2008

Sinds 2008 werd de liberalisering van de melkmarkt ingeluid: de ‘zachte landing’. Het gevolg was dat er jaarlijks een procentje melkquotum bij kwam. En er kwam een melkpremie om de te verwachte melkprijsdaling op te vangen. Inmiddels is dat laatste versleuteld in de bedrijfstoeslag. Verder zullen de melkhouders een eventueel gat tussen opbrengst en kostprijs zelf moeten financieren. Dat kan natuurlijk direct uit de bank, maar ook uit eigen financiële reserves: de buffer.

Twee jaar slechte melkprijs kunnen overbruggen

Nu wordt niet meer zo zeer gesproken óf de melkveehouderij een buffer moet aanleggen, maar meer welke omvang die buffer moet hebben. In het begin werd 2 à 3 cent per kilo melk per jaar genoemd. Bij een quotum van een miljoen kilo melk is dat €20.000 à €30.000. Maar LTO rept nu al over 7 à 8 cent ofwel €70.000 tot €80.000, dit in antwoord op de uitspraak van Rabobank-topman Ruud Huirne. Die zei vorige week dat melkveehouders twee jaar met een slechte melkprijs moesten kunnen overbruggen. Dat laatste is natuurlijk erg rekbaar. Twee jaar een verschil van 1 cent tussen opbrengstprijs en kostprijs per liter melk is wat anders dan twee jaar een verschil tussen opbrengst en kostprijs van 10 cent per kilo melk. Het niveau van het verschil heeft hij niet aangegeven.

Kritische kostprijs verschilt per bedrijf

Dat kan ook eigenlijk niet, want de kritische kostprijs is voor elk bedrijf verschillend en daarmee ook de omvang van de buffers. Waar de een een kritische opbrengstprijs van 32 cent per kilo melk nodig heeft, kan dat voor de ander wel 38 cent zijn. Daarmee is er niet langer discussie over de noodzaak van een buffer, maar meer over het niveau ervan.

Een overzicht van alle melkprijzen vind je op boerderij.nl/markt.

Beheer
WP Admin