EU in centrum zuivelgolf

De EU zal volgens ramingen van het Franse bureau Gira het meest profiteren van een sterk groeiende vraag naar zuivel. Binnen de EU is Nederland het beste in staat de wereldmarkt te bedienen. Investeringen zijn volgens Gira-directeur Christophe Lafougere gericht op producten met een hogere toegevoegde waarde.

In de toekomst wordt fors meer melk geproduceerd voor de wereldmarkt, vooral in Europa. Dat zegt directeur Christophe Lafougere van het Franse Gira Consultancy & Research. Tot 2018 groeit de productie in de EU in het ‘optimistische scenario’ van samenwerkingsverband Gira Dairy Club (GDC) met 12,8 procent, meer dan in de VS en Nieuw-Zeeland samen. Er vindt in Europa dan ook een investeringsgolf plaats, vooral in kindervoeding.

Volgens de cijfers van GDC, waarbij een groot aantal van ’s werelds grootste zuivelaars is aangesloten, neemt tot 2018 de productie het meest toe in India. Maar hoewel het stijgingspercentage met 50,7 procent spectaculair is, blijft de productie vrijwel volledig in het land zelf. De Chinese groei, 6,7 procent, kan niet voorkomen dat het land een grote netto-importeur blijft.

De productie groeit tevens duidelijk in Brazilië, 4,7 procent, en de VS, waar een groei van 7,2 procent voor becijferd is. De groei is gematigder in Nieuw-Zeeland (2,8 procent) en minimaal in Argentinië en Australië. In Japan is sprake van een krimp van 0,4 procent, terwijl de Russische zuivelproductie alle Kremlin-dromen van autarkie ten spijt volgens ramingen marginaal daalt.

Binnen de EU behoort Nederland volgens Lafougere tot de winnaars. De Nederlandse productie neemt toe met 3,9 procent terwijl de productie in Ierland met 5,4 procent het hardst groeit. De acht toplanden op zuivelgebied in de EU tekenen samen voor 13,8 miljoen ton extra productie. Slechts 300.000 ton zal door de andere lidstaten van de EU worden aangeleverd.

Uit een opiniepeiling van Gira, blijkt dat alle ondervraagde zuivelaars meer internationale competitie verwachten. “De ondernemingen verwachten niets van hun thuismarkt, die hooguit op het gebied van kaas iets groeit”, aldus Lafougere. Het investeringsvolume is hoog, aldus Lafougere. In totaal is sinds 2012 meer dan €2,3 miljard aan investeringen gedaan of aangekondigd. Lafougere noemt de bedrijven ‘optimistisch maar niet roekeloos’.

Uit gegevens van Gira blijkt dat een derde van de totale investeringssom sterk is gericht op specifieke kindervoeding en daarvan komt de helft op conto van FrieslandCampina. Een kwart is gericht op geavanceerde wei-verwerking. Uiteindelijk is maar een derde onder te brengen onder de categorie grondstoffen, vooral poeders, aldus Lafougere.

Wat Lafougere betreft zijn investeringen voor coöperaties extra belangrijk omdat ze een achterstand hebben op particuliere of beursgenoteerde concurrenten. “Coöperaties in de EU voegen te weinig waarde toe per kilo”, aldus Lafougere. Hij laat cijfers zien waaruit blijkt dat het Japanse Morinaga meer dan $5 per kilo aan waarde toevoegt. Ook Danone, Nestlé, Meiji en Saputo zitten ‘hoog’ op de ladder, terwijl coöperaties meestal blijven steken op $1 tot $1,5 toegevoegde waarde per kilo.