Hoge Raad: Hof schoot tekort in pluimveezaak

De rechtszaak tussen de eigenaar van een pluimveebedrijf in Son en Breugel aan de ene kant en zijn vader, samen met advieskantoor Abab, aan de andere kant, moet worden overgedaan.

Tot dat oordeel is de Hoge Raad gekomen.

Het gerechtshof in Den Bosch heeft de vraag of de pluimveehouder schade heeft geleden door de bedrijfsoverdracht van zijn vader niet voldoende inhoudelijk beantwoord, vindt de Hoge Raad. De zaak wordt terugverwezen naar het Hof Arnhem-Leeuwarden.

Verkeerd advies over overnameprijs

In deze zaak gaat het om een bedrijfsovername van de pluimveehouderij van vader op zoon per 1 januari 2000. De zoon eist van zijn vader en Abab een bedrag van bijna € 1 miljoen. Volgens hem is Abab tekortgeschoten door hem verkeerd te adviseren over de overnameprijs die hij aan zijn vader moest betalen. De stille reserves waren door Abab onjuist verdeeld tussen vader en zoon en daarnaast was uitgegaan van een te lage compensatie voor overgenomen belastinglatenties (bepaalde activa en passiva die niet voor de werkelijke waarde in de – fiscale – balans zijn opgenomen). Zijn vader verwijt de pluimveehouder dat hij dwaling en onrechtvaardige verrijking.

Zowel de rechtbank als het Hof wezen de vorderingen af, de Hoge Raad denkt daar anders over. De rechtszaak moet over.