Kritiek Nepluvi op Zuid-Afrikaanse heffing

Houten – Nepluvi, de organisatie van de pluimveeverwerkende industrie heeft veel kritiek op de gang van zaken rond de importheffing die Zuid-Afrika heeft ingesteld op pluimveevlees. Het gaat om een importheffing van 22,8 procent. Die geldt voor niet-uitgebeende producten.

De heffing is funest voor de export van Nederlandse slachterijen naar Zuid-Afrika. De winstmarge op de export is weg. De Nederlandse pluimveesector exporteerde vorig jaar zo’n 65.000 ton pluimveevlees naar Zuid-Afrika ter waarde van zo’n €66 miljoen.

De Nepluvi verzet zich tegen de heffing die de Zuid-Afrikaanse overheid heeft ingesteld. Dat is gebeurd naar aanleiding van een anti-dumping onderzoek dat was aangevraagd door de Zuid-Afrikaanse brancheorganisatie van de primaire sector, SAPA. Het Itac (International Trading Administration Commission) van de Zuid-Afrikaanse overheid heeft de dumping-klachten onderzocht. Er zijn enquêtes geweest en inspecties. Ook Britse en Duitse leveranciers zijn onderzocht. Duitse bedrijven worden geconfronteerd met een heffing van 71 procent, Britse met 22,08 procent.

De Nepluvi heeft echter grote kritiek op de manier waarop Zuid-Afrika de heffingen heeft vastgesteld. Jan Odink, voorzitter van de Nepluvi: “Ze hebben slechts één bedrijf in Nederland bezocht en geïnspecteerd. Dat bedrijf, Frisia in Haulerwijk, is vrijgesteld van de heffing. Ook in Duitsland hebben ze maar één bedrijf onderzocht. Ze hebben een uitgebreid rapport gepresenteerd waarin ze aangeven hoe ze tot de heffingspercentages zijn gekomen, maar er is geen touw aan vast te knopen hoe ze hun berekeningen hebben gemaakt. Ook is niet duidelijk waarom ze maar één bedrijf hebben geïnspecteerd.”

De Nepluvi heeft over de zaak contact met minister Lilianne Ploumen (internationale handel) en deze heeft de zaak ook aangekaart bij de Zuid-Afrikanen tijdens een handelsmissie.