PluimveeNieuws

Geen aanvullende geurmeting Asten

Eindhoven – De Brabantse gemeente Asten hoeft geen aanvullende geurmeting te doen bij een pluimveehouderij in de gemeente. Tot dat oordeel kwam de bestuursrechter van de rechtbank Oost-Brabant woensdag na een verzoek van een omwonende die last heeft van geur die de pluimveehouderij verspreidt.

De pluimveehouder in de gemeente Asten kreeg in 2011 een omgevingsvergunning om uit te breiden en houdt sindsdien in drie stallen bijna 160.000 vleeskuikens. Een dorpsgenoot die aan de andere kant van de A67 op ruim 400 meter van de pluimveehouderij woont vindt echter dat er sprake is van geuroverlast. De man stelt dat de gemeente handelt in strijd met de Wet geurhinder en veehouder (Wgv) en vroeg de gemeente daarom handhavend op te treden en een geurmeting uit te voeren. Daarin ging de gemeente niet mee en daarop stelde de man beroep in bij de rechtbank.

De bestuursrechter komt tot het oordeel dat de gemeente te weinig heeft gecontroleerd. Daarom verklaart de rechtbank het beroep van de man gegrond. Op basis van de uitgebreide bedrijfscontroles door de gemeente na het beroepschrift stelt de rechtbank vast dat het bedrijf de voorschriften van de geldende omgevingsvergunning niet overtreedt. Als de vergunningsvoorschriften niet worden overtreden, moet ervan uit worden gegaan dat er niet meer geuroverlast van het bedrijf komt, dan in de vergunning is toegestaan.

In de vergunning is de geuroverlast berekend met gebruik van het V-stacksmodel. Dit model is wettelijk voorgeschreven. De regelgeving biedt de gemeente geen ruimte hiernaast alsnog een geurmeting te doen. De twijfels van de provincie Noord-Brabant bij de juistheid van het V-stacksmodel leiden niet tot een ander oordeel, stelt de rechter. De gemeente hoeft daarom niet op te treden tegen het bedrijf. Tegen de uitspraak van de rechtbank is hoger beroep mogelijk bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Beheer
WP Admin