Vleeskuikenstal met luchtwassereenheid en spuitwatersilo - Foto: Koos Groenewold PluimveeAchtergrond

Hogere geurnorm raakt vleeskuikenhouders

Vleeskuikenhouders die in een vergunningstraject zitten, moeten de uitbreidingsplannen opnieuw tegen het licht houden. In het zwaarste geval moet een kwart van de dieren worden ingeleverd.

De geurnorm voor vleeskuikenbedrijven is vanaf 1 oktober dit jaar aangepast van 0,24 naar 0,33 Odeur units per dier per seconde. Vanwege deze extra – berekende – uitstoot per kip mogen er in bepaalde situaties minder dieren gehouden worden. Van de bedrijven die in een vergunningstraject zitten, worden de vergunning opnieuw tegen het licht gehouden.

Nieuwe aanvragen, berekeningen en tekeningen

Vaak is een kleine wijziging of herziening op de aanvraag daarna voldoende. Maar voor bedrijven die ineens in een fors overbelaste situatie terecht komen, betekent dit in de praktijk dat er een compleet nieuwe aanvraag met nieuwe berekeningen en tekeningen voor de omgevingsvergunning moet komen.

Kwart minder dieren

De nieuwe geurwetgeving heeft nogal impact op bedrijven die willen uitbreiden en aan de maximale geurbelasting zitten. Deze bedrijven kunnen door de nieuwe geurnormen ongeveer een kwart minder dieren houden. Om toch hetzelfde aantal dieren te mogen houden in de nieuwe situatie, is een aantal maatregelen mogelijk.

De belangrijkste en eenvoudigste maatregelen zijn aanpassingen aan de ventilatoren, het verplaatsen van emissiepunten, of het wijzigen van het aantal dieren per stal. Een luchtwasser is een effectieve, maar veel duurdere oplossing als alleen geur een overbelasting geeft op de omgeving. Hoe de nieuwe geurnorm per bedrijf uitpakt, is mede afhankelijk van de afstand tot de buren.

Geen overgangstermijn

Wim Hoeve, adviseur bij Hoeve advies, reageert verrast op het moment van invoering van de aangescherpte geurwetgeving en op het feit dat er geen overgangstermijn is ingesteld: “We wisten wel dat de emissie volgens onderzoeksrapporten de laatste tijd hoger was dan de norm die er voor stond, maar dat de norm zo snel zou worden aangepast, hadden we niet verwacht. De invoering heeft ons ook overvallen. Alle lopende aanvragen hebben we opnieuw moeten doorrekenen omdat er geen overgangstermijn ingesteld is. Voor ongeveer een kwart tot een derde van onze vergunningsaanvragen geldt dat er in de nieuwe situatie een overbelasting van geur is geconstateerd.”

Minder impact op bestaande bedrijven

Voor bestaande bedrijven is de impact minder, deze stallen hoeven niet aangepast te worden. Wel beperkt deze nieuwe norm de uitbreidingsmogelijkheden van de bedrijven. Voor IPPC-bedrijven, bedrijven met meer dan 40.000 stuks pluimvee, gelden daar weer andere regels voor dan voor niet-IPPC-bedrijven. In beide gevallen zal er de geurbelasting op de omgeving verminderd moeten worden, voordat men kan uitbreiden.

Beheer
WP Admin