PluimveeAchtergrond

‘Versoepeling maatregelen nog te vroeg’

Viroloog Ron Fouchier van het Erasmus Medisch Centrum vindt de maatregelen die het ministerie van Economische Zaken heeft genomen vanwege vogelgriep terecht. “Je moet er niet aan denken wat er gebeurt als het virus zou opduiken in de Gelderse Vallei of in de Peel.”

Het Erasmus Medisch centrum doet veel onderzoek naar vogelgriep. “Op het ogenblik is het vrij rustig. Er zijn geen nieuwe verdenkingen opgedoken. De zaak lijkt redelijk onder controle”, aldus viroloog Ron Fouchier.

De sector vraagt om versoepeling van de maatregelen omdat er geen verdenkingen meer zijn en er geen aanwijzingen zijn dat het virus van bedrijf naar bedrijf is versleept. Hoe beoordeelt u dat?

“Ik denk dat het wat kortzichtig is. Dit weekend is er virus aangetoond bij een wilde eend in Duitsland. We hebben nog geen idee wat er onder de wilde vogels in Nederland zit. Je moet er niet aan denken wat er gebeurt als de Gelderse Vallei of de Peel worden getroffen door een uitbraak. De officiële incubatietijd van het virus is drie weken. Daarom hanteert het ministerie ook die termijn. Eenden zijn gevoelig voor infectie met het virus, maar vertonen later en minder ziekteverschijnselen dan kippen. Daarom worden alle eendenbedrijven gescreend. Er wordt ook nog steeds onderzocht of er echt geen enkel verband is tussen de uitbraken. Als die er op geen enkele manier zijn, betekent dat dat het virus haast wel van wilde vogels afkomstig moet zijn. De huidige maatregelen helpen dan om te voorkomen dat eventuele infecties zich verspreiden. Pluimveehouders moeten voorlopig de opperste bedrijfshygiëne in acht nemen.”

Hoe is het te verklaren dat de huidige hoogpathogene besmetting juist bij bedrijven met de dieren binnen optreden, terwijl de laagpathogene uitbraken steeds bij buiten lopende dieren optraden?

“Mogelijk omdat het huidige hoogpathogene virus bij andere vogelsoorten voorkomt dan de laagpathogene virussen. De laagpathogene virussen zitten vooral bij eenden en andere soorten die worden aangetrokken door buiten lopend pluimvee. Voor het H5N8-virus zijn vooral lange afstandtrekkers als kleine zwanen, smienten en talingen verdacht. Die trekken misschien wel minder op buiten lopend pluimvee af. Via mest die de dieren hebben laten vallen kan het in een stal terecht komen.”

Hobbydierhouders worden vrijgesteld van de maatregelen. Is dat verstandig?

Voor een hobbydierhouder in de stad is het niet zinvol om dergelijke maatregelen op te leggen. Hobbydierhouders in de de pluimveerijke gebieden moeten hun eigen verantwoordelijkheid nemen. De dieren buiten laten lijkt me niet verstandig.”

Wanneer kunnen we resultaten verwachten van het onderzoek onder wilde vogels?

“Tot nu toe is er nog niets gevonden in lopend onderzoek. We willen verder onderzoek doen met Sovon en Nioo bij kleine zwanen, knobbelzwanen, brandganzen, kol- en rietganzen. Verder ook smienten en talingen en meeuwen in waterrijke gebieden met veel steltlopers en andere vogels waar we niet bij kunnen komen. Ik verwacht dat we wel iets vinden. We zijn bezig de benodigde vergunningen en ontheffingen te regelen. We hebben bijvoorbeeld toestemming nodig van de ethische commissie voor dierproeven en een ontheffing van het jachtverbod. We nemen monsters van de cloaca en het strottenhoofd en onderzoeken die op virus. We nemen ook bloedmonsters om ze te onderzoeken op antilichamen tegen het virus.”

Lees het laatste nieuws en achtergronden over vogelgriep

Beheer
WP Admin