Foto: Jan Willem van Vliet AlgemeenNieuws

‘Technische maatregelen te beperkt voor oplossen mestcrisis’

Krimp van de veestapel is nodig om de mestcrisis op te lossen. Die conclusie trekt voorzitter Gerard Velthof van de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) tijdens een technische briefing in de Tweede Kamer naar aanleiding van het plan van aanpak van landbouwminister Piet Adema om de druk op de mestmarkt te verlagen.

Om de mestproductie te verlagen zijn er maar twee mogelijkheden: voermaatregelen en minder dieren. De reductie die via het voerspoor gerealiseerd kan worden, is echter niet groot genoeg om onder het nieuwe mestplafond te komen en om de mestmarkt weer in balans te brengen.

Door aanscherping van het mestbeleid neemt de plaatsingsruimte voor dierlijke mest nationaal met ongeveer 65 miljoen kilo stikstof af in 2026 ten opzichte van 2022, becijferde het Nationaal Centrum Mestverwaarding (NCM). Dat is een afname van 17%. Hoewel de veestapel ook krimpt, is dat niet voldoende om weer evenwicht in de mestmarkt te krijgen.

Mestproductie voor eind 2025 met 7% omlaag

Daarnaast is in de derogatieverordening ook een verlaging van het mestproductieplafond opgenomen. Om aan deze plafonds van 135 miljoen kilo fosfaat en 440 miljoen kilo stikstof te voldoen, moet de mestproductie voor eind 2025 nog met zo’n 7% omlaag. Wanneer dit alleen met melkvee zou worden gerealiseerd betekent dit 11 tot 15% minder koeien (11 vanwege stikstof, 15 vanwege fosfaat). Als dit alleen met varkens zou worden ingevuld betekent dit 33 (P2O5) tot 36% (N) minder varkens en voor pluimvee zou het met 49 (P2O5) tot 58% (N) meer dan halvering van de sector betekenen. De opgave ligt echter bij alle sectoren gezamenlijk. In de derogatiebeschikking wordt alleen het totale plafond genoemd, niet de sectorplafonds. Er zijn geen afspraken over meer of minder krimp bij verschillende sectoren.

In het plan van aanpak van Adema worden voorstellen gedaan om de mestproductie te verlagen door verhoogde afroming bij de handel in dierrechten, een extra opkoopregeling en voermaatregelen. Een graslandnorm, het toestaan van Renure als kunstmestvervanger, transparantere mestprijzen en stimulering van mestexport en mestverwering moeten bijdragen aan een beter evenwicht op de mestmarkt. Daarnaast moet een graslandsubsidie en ondersteuning door ketenpartijen bedrijven helpen het hoofd boven water te houden.

Kansen voor voermaatregelen

Velthof ziet wel kansen voor voermaatregelen. Voor rundvee ziet hij mogelijkheden om het stikstofgehalte te verlagen door het ruw eiwitgehalte in het melkveerantsoen te verlagen. Dat kan door gras te vervangen door mais, een lager stikstofgehalte in het gras of minder of ander krachtvoer. Vorig jaar was het ruw eiwitgehalte 165 g/kg ds en de sector heeft zichzelf tot doel gesteld dit te verlagen naar 160 g//kg ds in 2025. Wanneer het gehalte verder wordt verlaagd naar 158 g/kg ds levert dit een stikstofreductie op van 16 miljoen kilo stikstof, ofwel 3%. Bij een verdere verlaging naar 155 g/kg zou dit 23 miljoen kg N reductie opleveren. 

Voor het verlagen van het fosfaatgehalte in rundveemest ziet Velthof minder mogelijkheden, omdat hier al veel aan gedaan is bij de invoering van de fosfaatrechten. Voor varkens zijn er mogelijkheden via de keuze voor andere grondstoffen en aminozuren of fytase. Bij pluimvee zijn minder mogelijkheden om de gehaltes het verlagen via het voerspoor, aldus de CDM-voorzitter.

Met alleen het voerspoor kan de reductiedoelstelling niet gehaald worden, aldus Velthof. Krimp van de veestapel is nodig. Andere opties zijn er volgens hem niet. Via fokkerij of gebruik van andere rassen is er wellicht nog iets mogelijk, maar dat zal ook zeer beperkt zijn, verwacht hij.

Donderdag debat in Tweede Kamer

Maatregelen om de plaatsingsruimte te vergroten, blijken ook beperkt. In theorie is er wel ruimte. Op akkerbouwgrond wordt namelijk op zand gemiddeld 120 kilo stikstof uit dierlijke mest gebruikt. Op klei is dit 80 kg N/ha. Met een gebruiksnorm van 170 kg N uit dierlijke mest, lijkt daar ruimte. Velthof benadrukt echter dat akkerbouwers vaak om landbouwkundige redenen voor kunstmest kiezen. Daarnaast kan de fosfaatruimte ook de beperkende factor zijn. De toelating van kunstmestvervanger Renure kan volgens Velthof wel een bijdrage aan de oplossing bieden.  Het is echter nog niet duidelijk welke meststoffen en welke mestverwerkingstechnieken toegelaten worden onder welke omstandigheden. Dat maakt het onzeker.

De Tweede Kamer debatteert donderdag over het mestbeleid. Velthof voorziet dat het nemen van maatregelen nodig is. “Zonder maatregelen krijgt de melkveehouderij een heel groot probleem. Er is dan een groot mestoverschot waar geen oplossing voor is. De oplossing kan deels met krimp en deels met technische maatregelen. Maar er wordt ook gevraagd om op korte termijn maatregelen te nemen. Die liggen nu niet klaar.”

Beheer
WP Admin