Inkomen boer en leefbaarheid platteland centraal in GLB na 2020

Een goed inkomen voor de boer en een leefbaar platteland. Dat moet volgens de Europese landbouwministers centraal staan in het Europees landbouwbeleid na 2020. Er moeten goede crisismaatregelen zijn en mogelijkheden zijn om risico’s af te dekken. Ook moet de positie van de boer in de voedselketen worden versterkt. De landbouw moet bovendien duurzaam zijn.

De Europese landbouwministers spraken tijdens de informele landbouwraad in Amsterdam voor het eerst over de toekomst van het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid, mede naar aanleiding van het discussiestuk van staatssecretaris Martijn van Dam. Tot concrete afspraken is het nog niet gekomen.

“Het GLB is een krachtig instrument. Het is daarom van belang om vroeg te discussiëren over de toekomst daarvan. We kunnen het ons niet veroorloven om het op zijn beloop te laten “, zei Van Dam tijdens de persconferentie bij het slot van de informele landbouwraad in Amsterdam.

Nog te vroeg voor inhoudelijke stelling

Inhoudelijk hebben de landbouwministers nog geen stelling in genomen. Daarvoor is het nog te vroeg, zeggen Van Dam en Eurocommissaris Phil Hogan van landbouw. Ook over het budget voor het nieuwe landbouwbeleid, dat sterk onder druk staat, is nog niet gesproken.

Van Dam heeft de landbouwministers met zijn bezoek aan diverse innovaties laten zien dat innovatie in de landbouw kan bijdragen aan de voedselproductie van de toekomst. “De landbouw kan op die manier bijdragen aan de oplossing van het klimaatprobleem”, aldus Van Dam. Hogan benadrukt dat het beleid er ook op gericht moet zijn om de jonge boeren in bedrijf te houden.

Hogan: GLB moet eenvoudiger

De Eurocommissaris benadrukte ook dat het landbouwbeleid ook eenvoudiger moet. Hij werkt aan vereenvoudiging van de vergroeningsmaatregelen. Een complete ommezwaai van het landbouwbeleid ziet hij voorlopig niet zitten. “We zijn nog bezig met goed invullen van het huidige beleid.”

Voor de voorstellen van Van Dam om het landbouwbeleid meer om te vormen tot een voedselbeleid en om mogelijk weer prijsondersteuning in te voeren in plaats van inkomensondersteuning lijkt vooralsnog weinig draagvlak.