<em>Foto: Ronald Hissink</em> AlgemeenNieuws

Gehaltes dierlijke mest blijven dalen

De gehaltes in runder- en varkensmest daalden de afgelopen 14 jaar. De Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen (CBGV) heeft in het bemestingsadvies de tabel ‘gemiddelde samenstelling van organische meststoffen’ aangepast aan recente praktijkcijfers.

In 2002 bevatte runderdrijfmest in totaal 4,4 kilo stikstof per kuub, voor dit jaar is de norm aangepast naar 4 kilo per kuub. Opvallend is dat het drogestofpercentage nauwelijks verandert en ook de verhouding totale stikstof ten opzichte van minerale stikstof verandert weinig. Ook het fosfaatgehalte daalt. In 2002 bevatte een kuub runderdrijfmest 1,6 kilo fosfaat, nu wordt met 1,5 kilo gerekend.

Voor vleesvarkensmest is ook een dalende trend in de gehaltes in de mest te zien. Alleen liep het gehalte fosfaat bij eerdere meetmomenten op en is de hoeveelheid nu flink gezakt.

Grote verschillen

Hoewel de gemiddelde gehaltes zijn opgebouwd uit een groot aantal metingen adviseert de CBGV veehouders nadrukkelijk zelf mestmonsters te nemen van verschillende partijen. In de praktijk komen namelijk grote verschillen voor. Van de gebruikte monsters is het Ntotaal bijvoorbeeld gemiddeld 4 kilo per kuub, terwijl 95% van de monsters tussen de 2,6 en 5,4 kilo beweegt. Alleen afgaan op de gemiddelde cijfers is dus duidelijk niet genoeg om tot een nauwkeurige bemesting te komen.

Verschillende methoden

De samenstelling van gescheiden en bewerkte mestsoorten is sterk afhankelijk van de gebruikte scheidings- en bewerkingsmethoden. Bij scheiding zijn er grote verschillen in scheidingsrendementen en dus ook de samenstelling van dikke en dunne fractie. Bij co-vergisting heeft de hoeveelheid en aard van de co-producten invloed op de samenstelling. Het CBGV beschikt niet over voldoende informatie om per methode een goede waarde te bepalen. Het CBGV raadt veehouders bij gebruik van gescheiden of bewerkte mest altijd een monster te laten analyseren.

Beheer
WP Admin