AlgemeenNieuws

Ministers maken korte metten met GGO-voorstel

Brussel – De Europese landbouwministers hebben maandag korte metten gemaakt met het voorstel van de Europese Commissie om het gebruik van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en veevoeders (GGO) per lidstaat te regelen.

Zowel landen die voor als tegen de toelating van het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen zijn, vinden de gekozen weg van commissaris Vytenis Andriukaitis niet de juiste.

Andriukaitis, verantwoordelijk voor Gezondheid en Voedselveiligheid binnen de Europese Commissie, zei dat de burger in veel lidstaten sceptisch staat tegenover het gebruik van genetisch gemodificeerde grondstoffen, terwijl aan de andere kant de veehouderij  sterk afhankelijk is van eiwitgewassen, meestal transgene soja. Hij vindt dat de beslissing om transgene grondstoffen te gebruiken dichter bij de burger moet komen te liggen: niet bij de Europese Commissie, maar bij de regeringen van de lidstaten.

Commissie volgt voorstel Efsa

In Europa is nooit een benodigde meerderheid van lidstaten voor of tegen de toelating, waardoor de Europese Commissie altijd besluit in lijn met  het advies van de Europese Voedselveiligheidsautoriteit (Efsa). De Efsa beoordeelt de vergunningaanvragen op onder andere gevolgen voor gezondheid voor mens en dier en effecten op het milieu. Volgens het huidige voorstel krijgen landen de mogelijkheid het gebruik van transgene levensmiddelen in hun eigen land te beperking of te verbieden, zonder daarbij de bevindingen van de Efsa aan te vechten of te verwerpen. Ze mogen de invoer of doorvoer niet tegenhouden.

‘Terughoudender zijn met toelating’

De Oostenrijkse landbouwminister Andrä Rupprechter noemde het voorstel onverdedigbaar. “Dit voorstel deugt van geen kant”, aldus de minister, die vindt dat de Europese Commissie veel terughoudender moet zijn bij de toelating. Dit voorstel versnippert de interne markt, die niet praktisch uitvoerbaar is, vindt hij. Oostenrijk is traditioneel tegenstander van het gebruik van transgene grondstoffen. Nederland is juist een voorstander daarvan, maar ook staatssecretaris van Economische Zaken Sharon Dijksma noemde het voorstel onwerkbaar.

Kijken naar gevolgen land- en tuinbouw

Als de Europese Commissie dit voorstel wil voortzetten, dat moet in elk geval goed gekeken worden naar de gevolgen voor de land- en tuinbouw, de industrie en de havens. Verder moet de juridische houdbaarheid worden bekeken, vindt Dijksma, die eraan toeoegde dat de huidige regeling democratisch tot stand is gekomen.

Het voorstel van de Europese Commissie zal door werkgroepen worden bestudeerd, onder meer op de impact ervan en de juridische haalbaarheid.

Beheer
WP Admin