AlgemeenNieuws

Kamer verdeeld over nationale toelating ggo’s

Den Haag – De Tweede Kamer is sterk verdeeld over de vraag of het gebruik van genetisch gemodificeerde grondstoffen in levensmiddelen of diervoer per lidstaat moeten worden geregeld.

De Europese Commissie heeft voorgesteld het gebruik van ggo-grondstoffen nationaal te regelen, zoals dat ook is gebeurd met de toelating van transgene teelten.

Een meerderheid van de Tweede Kamer acht dat voorstel – om zeer uiteenlopende redenen –  strijdig  met de opvatting dat de Europese Unie niet moet regelen, wat op nationaal of regionaal niveau kan worden geregeld. In een (nog niet officieel vastgestelde) brief aan voorzitter Juncker van de Europese Commissie trekt Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg namens de Tweede Kamer de gele kaart voor de Europese Commissie.

Weinig fiducie in voorstel EC

Het kabinet heeft eerder al in een brief aangegeven weinig te zien in het voorstel van de Europese Commissie, omdat het afbreuk doet aan de Nederlandse opvatting dat de toelating van genetisch gemodificeerde producten technisch-wetenschappelijk moet worden beoordeeld. Het kabinet vindt dat een ggo kan worden toegelaten als de Europese voedselveiligheidsautoriteit Efsa een ggo veilig acht voor mens, dier, natuur en milieu.De Europese Commissie vindt dat lidstaten te weinig mogelijkheden hebben om invloed uit te oefenen op de toelating. Lidstaten zouden meer ruimte moeten hebben om zelf het gebruik van ggo’s te beperken of zelfs te verbieden. Dat is overigens niet heel eenvoudig, omdat  de lidstaten uit moeten gaan van de veiligheidsbeoordeling door de Efsa.

In de praktijk blijkt dat er in Europa nooit een gekwalificeerde meerderheid (van tenminste vijftien lidstaten die tenminste 65 procent van de bevolking vertegenwoordigt) voor of tegen de toelating is. In de meeste gevallen is het aantal voorstanders van ggo’s groter dan het aantal tegenstanders, maar de meerderheid is nooit groot genoeg.

Toelating: nationaal of Europees?

De vraag die aan de Tweede Kamer voorligt is eenvoudig gesteld of de de toelating van ggo’s een Europese of een nationale zaak is. De ene partij (bij voorbeeld de SP) geeft een positief oordeel, omdat ten opzichte van de huidige regels meer bevoegdheden in de richting van de lidstaat gaan; andere partijen (bijvoorbeeld de SGP) geeft een negatief oordeel, omdat de bevoegdheden niet ver genoeg in de richting van de lidstaat gaan. De partijen die een positief oordeel geven zijn PvdA, SP, D66 en de Partij voor de Dieren. PVV, CDA, GroenLinks, SGP, ChristenUnie, CDA en VVD oordelen negatief.

De VVD vindt dat de bevoegdheid om ggo’s toe te laten bij de Europese Commissie moet blijven liggen. Dat is bij uitstek een taak van de Europese Commissie, niet van de lidstaten, stelt de VVD in een toelichting bij haar negatieve oordeel. GroenLinks is ook negatief, maar juist om reden dat lidstaten niet genoeg mogelijkheden hebben om het zelf te regelen.

De Kamer praat woensdag over het voorstel van de Europese Commissie.

Beheer
WP Admin