AlgemeenNieuws

Muis profiteert van intensief gebruik grasland op klei-op-veen

Terwijl ecologen onderzoek doen naar de oorzaken van de muizenplaag, tekenen zich duidelijke patronen af. Het lijkt erop dat landbouwpercelen in het Friese merengebied door intensief graslandgebruik op klei-op-veengrond kwetsbaar zijn voor muizen.

Een piekjaar in de veldmuizenpopulatie, een zachte winter en een droge zomer, veel  voedsel en het uitblijven van een ziekte: het zijn factoren die de Friese muizenplaag vorig (na)jaar en afgelopen winter in de hand werkten.”De piek in de populatie en de zachte winter vormden de smeulende basis. Door de droge zomer sloeg de vlam in de pan. Het water stond laag, muizenholen liepen niet onder en de populatie breidde zich razendsnel uit”, memoreert Wiebren van Stralen, die zich als beleidsadviseur mest en milieu bij LTO Nederland bezighoudt met de muizenproblematiek.

Vorige plaag

Net als in 2004/2005 – toen ook een plaag heerste – kwamen de problemen vorige zomer aan het licht in het merengebied rondom Woudsend en Sint Nicolaasga. “Ook in 2010 was in dit gebied sprake van verhoogde muizenactiviteit. Toen leidde dat niet tot schade”, vertelt Van Stralen. De Fries kent veel boeren in de regio waar de plaag ontstond. Hij werkte er tien jaar lang als graslandadviseur.

Biologische melkveehouders en intensief grasland

Het is een regio met veel melkveehouders. Het gros breidde de afgelopen tien jaar uit. Aan weerszijden van autoweg N354 grenzen de lange, rechte huiskavels aan het water. In het gebied komt voornamelijk grasland voor. Mais staat er niet of nauwelijks. Biologische melkveehouders boeren voornamelijk in aangrenzende regio’s. Ook aan agrarisch natuurbeheer wordt hier niet veel gedaan. Het grasland wordt juist intensief gebruikt. Er wordt veel gemaaid op de ontwaterde grond. “Deze regio is kampioen stalvoeren”, schetst Van Stralen. De percelen op de klei-op-veengrond zijn goed bewerkbaar. Het op smaak gebrachte Engelse raaigras dat bijna overal staat, komt op efficiënte wijze in de stal. De productiedrang in het gebied stuwt de grondprijs omhoog.

De betere graslandgebieden in Nederland

“De muizen hebben in het piekjaar van hun cyclus optimaal gebruikgemaakt van het eiwitrijke Engelse raaigras”, zegt Ben Koks, directeur van Werkgroep Grauwe Kiekendief. Koks doet al vanaf 1991 onderzoek naar de verrichtingen van veldmuizen. Hij is ook betrokken bij het onderzoek dat onder leiding van Ecologisch bureau Altenburg & Wymenga wordt gedaan naar de achtergronden van de recente plaag. “Het grasland rondom Woudsend is de afgelopen jaren perfect geoptimaliseerd. Landbouwkundig behoort het tot de betere graslandgebieden van Nederland. Maar de regio is tegelijk ook kwetsbaar geworden.”

Buffer ontbreekt

Door het beperkte aantal grassoorten is er volgens Koks geen natuurlijke buffer meer. Hij ziet oude grassoorten met sterke wortelstelsels verdwijnen uit de hedendaagse landbouw. “De nieuwe en homogene graszoden zijn niet bestand tegen oprukkende muizen. Net als koeien zijn de knaagdieren echte eiwitconsumenten.”

Meststoffen

De hoge omloopsnelheid van meststoffen, de naar beneden bijgestelde waterstanden en de mate van graslandverbetering in het gebied zijn niet uniek. Kijkend naar regio’s waar muizen (eerder) ook huishielden, valt echter op dat de grondsoort en de manier van boeren gelijk is aan die in de haard van de Friese muizenplaag.  Wiebren van Stralen: “Er zijn zeker parallellen te trekken met de Alblasserwaard, Kamperveen/Mastenbroek, Vegelinsoord en Eemland/Bunschoten. De patronen worden zichtbaar. Nu rest de vraag of er een directe relatie is.”

Toewerken naar natuurlijke resistentie tegen muizenplagen

Koks is ervan overtuigd dat de graslandoptimalisatie in het Friese merengebied in relatie staat tot de muizenplagen van de afgelopen tien jaar. “Dergelijke uitbraken kwamen er eerder niet voor. Het is hoog tijd de natuur te gebruiken om bedrijven weerbaarder te maken. We moeten toewerken naar natuurlijke resistentie tegen muizen, ganzen en ook overmatige regenval. Dat kan met andere grassoorten.”Van Stralen is het daarmee eens: “Het landschap is ingericht voor productie en heeft een eentonig karakter. De natuur verdwijnt naar de achtergrond. Misschien moeten we terug naar een robuuster landbouwsysteem met meer variatie. Al is dat voor boeren misschien niet een welkome boodschap.” Koks vult aan: “Als er niets verandert, kan een dergelijke plaag over een paar jaar zo weer de kop op steken.”

[([002_rb-image-1752013.jpeg]:inzetgroot)]

 

Patronen

Het muizenonderzoek van Altenburg en Wymenga moet meer duidelijkheid scheppen over de patronen die zichtbaar zijn geworden. Uit het onderzoek moet verder naar voren komen wat het patroon is in hoe de muizen zich verspreiden, hoe groot de kans is op herhaling  en welke strategische maatregelen nodig zijn om een nieuwe plaag te voorkomen.

Van Stralen volgt ondertussen ook met belangstelling de muizenproblemen in Duitsland. Hij is benieuwd of daar vergelijkbare verbanden zichtbaar zijn. “Het is nieuwsgierig om te zien of we daar dezelfde patronen kunnen ontdekken. We moeten ons niet blindstaren op ons eigen gebied.”

Beheer
WP Admin