Van Dam: Brabant mag extra eisen stellen aan veehouderij

Noord-Brabant mag in het kader van de Crisis en Herstelwet regels stellen omtrent de inhoud van bestemmingsplannen, met het oog op een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. De provincie mag daarom extra eisen stellen aan ontwikkelingen van veehouderijbedrijven. Dat schrijft staatssecretaris Martijn van Dam (Economische Zaken) in een kabinetsreactie op het beleid van Noord-Brabant om extra eisen te stellen via de Brabantse Zorgvuldigheidsscore.

De Raad van State oordeelde in januari van dit jaar dat een gemeente niet mag eisen dat een bedrijf aan de maatlat duurzame veehouderij moet voldoen, omdat deze ook betrekking heeft op niet-ruimtelijk relevante aspecten, zoals energieverbruik. “In het algemeen geldt dat gemeenten en provincies binnen het kader van de Wet ruimtelijke ordening geen regels mogen opleggen aan bijvoorbeeld landbouwbedrijven die niet ruimtelijk relevant zijn. Voor Noord-Brabant geldt inmiddels een ander wettelijk regime, op grond van de Crisis- en herstelwet”, aldus Van Dam. De Verordening Ruimte biedt een basis om in Noord-Brabant de Maatlat duurzame veehouderij en ook de zogenaamde Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij (BZV) in het ruimtelijk beleid toe te passen, aldus Van Dam.

Groninger Verdienmodel

In de brief aan de Tweede Kamer schrijft Van Dam dat de wijziging van de Crisis- en herstelwet geen oplossing biedt voor het Groninger Verdienmodel. “Die wijziging van de Crisis- en Herstelwet heeft specifiek betrekking op Noord-Brabant en biedt vanuit dat perspectief dus geen soelaas voor het Groninger Verdienmodel. Het is aan de provincie Groningen te bepalen of hier behoefte toe bestaat en, zo ja, met het ministerie van Infrastructuur en Milieu in overleg te treden”, aldus de bewindsman.