Meer keurmerken én intensivering landbouw
De Nederlandse landbouw zal zich tot 2050 in twee richtingen ontwikkelen. Aan de ene kant zal de productieve intensieve agrarische sector sterker worden, aan de andere kant zal een deel van de sector meer en meer de richting opgaan van ‘keurmerklandbouw’.
Die ontwikkeling wordt geschetst in de Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving, die dinsdag is aangeboden aan minister van Infrastructuur en Milieu Melanie Schultz van Haegen.
2 scenario’s: hoog en laag
In het rapport geven het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) een schets van de ontwikkelingen voor de komende 15 tot 30 jaar. De schets is gebaseerd op twee scenario’s (‘hoog’ en ‘laag’) waarbinnen Nederland zich zou kunnen ontwikkelen.
Economische groei en bevolkingstoename
In het hoge scenario gaan hoge economische groei en bevolkingstoename samen, de gemiddelde levensverwachting zal stijgen naar ongeveer 87 tot 90 jaar in 2050. Mensen leven gezonder en krijgen meer kinderen.
In het lage scenario is de economische groei bescheiden economische groei met een leeftijdstoename tot ongeveer 84 tot 87 jaar. De bevolkingstoename is minder dan in het hoge scenario. De arbeidsproductiviteit stijgt in het hoge scenario meer dan in het lage scenario. Beide geschetste scenario’s zijn niet de uitersten die zouden kunnen voorkomen.
Keurmerklandbouw: minder kunstmest en middelen
De keurmerklandbouw onderscheidt zich door extensievere productie en minder gebruik van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. In het ‘hoge’ scenario zal de trend naar keurmerklandbouw extra doorzetten, die een stevige plaats krijgt naast een zich verder intensiverende gangbare landbouw.
Gangbare landbouw dominant in laag scenario
In het ‘lage’ scenario blijft de gangbare landbouw dominant. “Er is steeds meer behoefte aan milieuvriendelijke, diervriendelijke streekgebonden landbouw. De vraag is echter hoe die ontwikkeling zich voortzet”, zegt Ton Manders van PBL. De knellende kaders voor de landbouw zullen vooral het ruimtegebruik en de milieu- en emissienormen zijn. Toch zal de milieudruk vanuit de landbouw afnemen, zeker in de omgeving van natuurgebieden.
De ruimte voor de landbouw neemt in het ‘hoge’ scenario meer af dan in het ‘lage’ scenario. Tot 2050 gaat het om 5% tot 8% van het landbouwareaal. Veel ruimte daarvan wordt gebruikt voor verstedelijking, maar in sommige provincies ook een belangrijk deel voor natuur.
Winst voor natuur- en waterkwaliteit
In het ‘hoge’ scenario zullen meer melkveehouders kiezen voor weidegang, met een lagere gemiddelde productie en een lagere veedichtheid dan in het ‘lage’ scenario. De extensieve manier van boeren zal in het ‘hoge’ scenario winst op leveren voor natuur- en waterkwaliteit. In hoogproductieve landbouwgebieden zal de stikstof- en fosfaatbelasting niet veranderen in zowel het ‘hoge’ als het ‘lage’ scenario.