Foto: Joris Telders AlgemeenNieuws

Aandeel boer in winkelprijs daalt al 65 jaar

De boer heeft door de jaren heen een almaar kleiner wordend deel gekregen van wat de consumenten besteden aan voeding. Ondertussen liggen bijvoorbeeld de tarweprijzen van nu nog steeds op het niveau van 65 jaar geleden, schetst het Bauernverband in zijn ‘Situationsbericht 2015/16’.

Van de consumentenuitgaven aan voeding komt in Duitsland 23,3 procent bij de boer terecht. Dat blijkt uit het nieuwe jaarlijkse ‘Situationsbericht 2015/16‘ van het Bauernverband (DBV). Het genoemde percentage schetst de stand van zaken in 2014 ten aanzien van het basisvoedselpakket brood, aardappelen, suiker, vlees(-waren), zuivel en eieren, maar afgezien daarvan kan aan de hand van de cijfers van de boerenfederatie worden geconstateerd dat door de jaren heen het aandeel waarop de landbouw kan bogen steeds kleiner is geworden. De cijfers betreffen weliswaar Duitsland, maar voor Nederland liggen de zaken niet anders.

Van broodprijs in winkel nog geen 5% voor graanteler

Aan het begin van deze eeuw was het overeenkomstige cijfer nog 25,6 procent. De jaren vijftig van de vorige eeuw kregen de boeren zelfs nog bijna 63 procent van wat de consument besteedde aan voedsel. De genoemde 23,3 procent van nu is een gemiddelde. Tussen de voedingsproducten zijn wel duidelijke verschillen te zien. Brood is hekkensluiter. Van de uitgaven daaraan krijgt de graanteler nog geen 5 procent. Relatief het meest krijgen de melkveehouders. Van de winkelomzet van zuivel krijgen zij krap 42 procent. De overige cijfers zijn: eieren 39,6 procent, vlees(-waren) 24 procent en aardappelen 14 procent.

Voedselprijzen langzamer gestegen dan andere consumentenprijzen

Ondanks het teruggelopen boerenaandeel in de omzet zijn de consumentenprijzen van alleen voedsel de afgelopen 65 jaar duidelijk langzamer gestegen dan de consumentenprijzen als geheel. Voedsel is zo bekeken geen productcategorie die de inflatie heeft opgedreven, meent het Bauernverband. Van 1991 tot 2007 stegen de consumentenprijzen gemiddeld met 2 procent per jaar, de consumentenprijzen van alleen voedsel echter met maar 1,1 procent. Van 2010 tot ongeveer april 2014 stegen de voedingsprijzen wel meer dan het algehele inflatietempo. Dat verschijnsel is ook dit jaar weer te zien, met name ook omdat de prijzen van energie zwaar onder druk zijn komen te staan.

Brood is de hekkensluiter qua boerenprijzen. Van de consumentenbestedingen daaraan ontvangt de graanteler nog geen 5%. Foto: Peter Roek

Brood is de hekkensluiter qua boerenprijzen. Van de consumentenbestedingen daaraan ontvangt de graanteler nog geen 5%. Foto: Peter Roek

Boeren krijgen in verhouding steeds minder

Hoe gematigd ook, de voedingsprijzen in de winkels stijgen gestaag terwijl de boeren naar verhouding steeds minder krijgen. Dat is tevens een gevolg van de enorme productiviteitsgroei in de landbouw. Per geproduceerde eenheid zijn de productiekosten in de landbouw constant gedaald. Een voorbeeld daarvan wordt in het Situationsbericht gegeven aan de hand van de tarweprijzen. Deze lagen volgens het Bauernverband vorig jaar nog steeds op het niveau van 1950. Toen kreeg de teler echter nog ruim 60 procent van de consumentenprijs van brood. Als de de tarweprijs sinds de jaren ’50 even sterk zou zijn gestegen als het algehele prijsniveau zou de teler voor 100 kilo tarwe vandaag de dag 87 euro krijgen. In werkelijkheid is de tarweprijs momenteel rond de 16 euro per 100 kilo. Ondertussen zijn ook de lonen uiteraard gestegen en daarom gaat een alsmaar kleiner deel van het loon naar voeding. De gemiddelde werknemer in de Duitse industrie kan zo voor een uurloon dubbel zoveel brood  kopen als 65 jaar geleden en ruim 4 keer zoveel varkenskarbonades. (WV)

Beheer
WP Admin