AlgemeenNieuws

‘GS Utrecht heeft ten onrechte vergunning verleend aan veehouderij’

Den Haag – De verleende vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw 1998) aan een veehouderij in ’t Goy is volgens de Raad van State ten onrechte verleend. Dat blijkt uit een uitspraak van woensdag van de Raad. Er is geen sprake van een ongewijzigde bedrijfssituatie, want de dieraantallen in de meitelling wijken te veel af van het vergunde.

De Coöperatie for the Environment uit Nijmegen (MOB) heeft drie door GS van Utrecht verleende vergunningen aangevochten bij de RvS. Twee veehouderijen in ’t Goy en een in Zegveld. Alle drie de bedrijven hadden een vergunning gekregen volgens de Nbw 1998 voor het in werking hebben van een veehouderij. Voor alle drie de bedrijven geldt volgens GS dat de aangevraagde bedrijfssituatie niet leidt tot een toename van de stikstofdepositie.

Dieraantallen wijken te veel af

Volgens de MOB is in een geval (een van de twee bedrijven in ’t Goy) geen sprake van ongewijzigde voortzetting, zodat niet voldaan is aan de voorwaarden van bestaand gebruik volgens de Nbw 1998. Uit door het MOB overlegde meitellingen uit de jaren 1997 tot 2011 – referentiedatum voor GS is 31 maart 2010 – staat slechts fokjongvee vermeld, waarbij de totale dieraantallen fluctueren tussen tien en veertig stuks. De aangevraagde bedrijfssituatie gaat uit van onder andere 144 stuks gespeende biggen en 27 stuks melk- en kalfkoeien.

Volgens de Raad van State is die afwijking zo groot dat er geen sprake kan zijn van logische fluctuaties in de dieraantallen. Het college had daarom de daadwerkelijke dieraantallen in de periode rond 31 maart 2010 moeten onderzoeken. Nu dat niet is gedaan, kan er volgens de RvS niet uitgegaan worden van een ongewijzigde bedrijfssituatie. Het besluit van GS wordt daarom vernietigd.

Beheer
WP Admin