Mbo moet beter en kleinschaliger

Den Haag – Minister Jet Bussemaker (onderwijs) wil dat het middelbaar onderwijs innovatiever, kleinschaliger en regionaler wordt. Dat schrijft ze in een brief aan de Tweede Kamer. Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) kampt met een negatief imago.

Veel praktisch ingestelde jongeren laten het mbo daarom links liggen. Daardoor gaan te veel goede vakmensen verloren voor de arbeidsmarkt. Dat terwijl de Nederlandse economie en de arbeidsmarkt behoefte heeft aan meer vakmensen.

Bussemaker wil de opleidingsniveaus in het mbo anders gaan benoemen, om een scherper onderscheid te maken tussen vak- en beroepsonderwijs. Ook wil de bewindsvrouw een nieuw bestuurlijk model met mbo-colleges introduceren, als alternatief voor de grote fusieinstellingen, die na het echec met de Amarantis-groep weer op zoek zijn naar de menselijke maat in het onderwijs.

Bussemaker erkent dat het mbo zelf al werkt aan uitdagender en intensiever onderwijs, maar ze vindt dat niet genoeg. Zo maakt ze zich zorgen over de onderwijskwaliteit. Bij veel opleidingen is de examenkwaliteit niet op orde en dat is een groot zorgpunt, schrijft ze. Ook moet het mbo met het bedrijfsleven meer inspelen op innovaties.

Koepelorganisatie AOC Raad ziet de brief als opsteker voor het agrarisch middelbaar beroepsonderwijs. De agrarische opleidingscentra bieden al kleinschalig onderwijs, laat een woordvoerster weten. “En ze werken intensief samen met het bedrijfsleven.”

Ook de kritiek op de examenkwaliteit hoeven de aoc’s zich niet aan te trekken, aldus de woordvoerster. “Geen van instellingen heeft van de onderwijsinspectie een onvoldoende gekregen.”