AlgemeenNieuws

‘Jonge boeren te veel gericht op inzet’

Utrecht – De perspectieven voor jonge Nederlandse boeren zijn uitstekend, maar ze missen door hun eenzijdige oriëntatie op inzet en presteren belangrijke competenties voor de toekomst.

Dat vindt directeur Ruud Huirne van Rabobank Food & Agri Nederland. De focus op uren maken gaat volgens Huirne ten koste van aandacht voor samenwerken, netwerken, opleiding en innovatie.

Huirne deed de uitspraak tijdens een jaarlijkse bijeenkomst die de bank organiseert voor landbouwjournalisten. Huirne stelt vast dat de vraag naar voedsel, diervoeder, brandstof, vezels en ingrediënten sterk blijft toenemen. Tegelijk daalt mogelijk de landbouwproductie door klimaatverandering. Nederlandse boeren zijn van een hoog niveau en hebben in een wereld van toenemende schaarste enorme kansen op de wereldmarkt.

Huirne wijst op het teruglopende aantal bedrijfsopvolgers. In de hele agrarische sector in Nederland vond in 2013 bedrijfsopvolging plaats bij 2,4 procent van de bedrijven. In 2011 lag het percentage nog op 2,9 procent. De patronen zijn langdurig zichtbaar, aldus Huirne, en grofweg gelijk in alle sectoren – of ze nu goede of slechte periodes doormaken. In de tuinbouw lag het percentage met 2 procent in 2013 het laagst.

“Bedrijven worden dus groter en complexer, acteren in een vrije markt en in een kritische omgeving”, aldus Huirne. “Dat vraagt dus andere competenties.” In 2006 begon Rabobank het Rabo Opvolgers Perspectief, waarbij tot nu toe 1.000 jonge boeren van gemiddeld 29 ervaringen uitwisselden en kennis vanuit de bank opdeden. Eén van de conclusies is dat jonge boeren in navolging van hun ouders inzetten op hard werken en uren maken, aldus Huirne. Ze komen onder meer daardoor pas na hun vijftigste toe aan coöperatieve bestuursfuncties.

“Het kan zo niet verder”, aldus Huirne. De bank wil jonge boeren begeleiden maar niet “pamperen”, aldus Huirne. “We zetten geen extra goedkope producten in de markt. Het blijft ondernemen.”

Beheer
WP Admin